Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 september 2025


Onder die rubriek valt zeker: Henri Hartog's prachtig "Sjofelen"; veel uitmuntend werk van Coenen; ongetwijfeld veel werk van Van Deyssel en, last not least, menig stuk van Van Looy! Schetsen en Critische Opstellen, blz. 161 163. L. van Deyssel, derde bundel Verzamelde Opstellen, blz. 61 e.v. De puntjes wijzen aan, waar ik hier niet ter zake doende gedeelten uit den tekst heb gelicht.

Hoe hij dat laatste deed meent Coenen aldus te kunnen verklaren: hij bekleedde deze abstracties met "het uiterlijk meest een zéér goed geobserveerd en realistisch uiterlijk van menschen." Deze verklaring acht ik ernaast en vooral eronder. Heeft wellicht de geschiedenis met Leigh Hunt hier Coenen tot generaliseeren verleid?

En het groote verschil, waardoor ik buiten de "Nieuwe Gids"-beweging sta en pas aansluiting heb gevonden bij Emants onder de ouderen, en bij Coenen, dat is juist dat het ons te doen was om menschelijkheid en levensbegrip alle talenten-kwestie buiten rekening gelaten terwijl die anderen, die vol levensliefde zaten, kwamen met schoonheid.

Het is wel degelijk een boek.... Robbers heeft het genoemd "een boek van haat", en dat is beslist onjuist, maar Coenen heeft het juister gekenschetst in "De Amsterdammer" toen hij zei: Je moet een heel eind boven je levenshaat geklommen zijn, om er zoo uit de hoogte op te kunnen kijken.

Maar dat ziet u nu wel in: van een eigenlijke bepaalde werking van een boek kun je moeilijk spreken: dat hangt zooveel af van je individuen. Ik bijvoorbeeld heb die neiging tot melancholie in me gehad en een boek van Coenen zal me beroerder maken dan ik ben, doordat ik meen iets te herkennen dat ik ook in mijn binnenste voel. Ik leef verschrikkelijk onder den invloed van atmospheer.

Het boek is goed gerecenseerd, maar het publiek vindt het verschrikkelijk, afschuwelijk, dat weet ik wel. Van Nouhuys haalde het onlangs weer aan, toen hij sprak over het Dagboek van een Hypochonder, van Everts. Dat is volgens hem minder doorvoeld. Dit boek is als je wil pessimistisch, hoewel op een andere manier dan het werk van Frans Coenen: Het is minder een stemmingsboek.

Gij behoeft deze opmerking niet te vergeven, want het is een compliment...." Ik ben toen ook in anti-critiek getreden tegen Coenen, van wien ik vond, dat hij mij op zeer onbillijke manier had besproken. Eigenaardig is, dat hij wel wees op het kolossale te veel, dat ik geef, maar met geen enkel woord repte van de sobere gedeelten.

Geen oogenblik wordt de lezer aan zich-zelf ontrukt, bóven zich-zelf opgeheven. De heer Coenen kan dit den lezer niet doen, omdat Dickens het den heer Coenen niet heeft gedaan. Zijn boekje is eerste tekortkoming geen kunst, en tweede tekortkoming mist alle overgave, alle enthousiasme. Het is: een voortreffelijk betoog van een geleerd, distinctievol en buitengewoon literair-ontwikkeld docent.

En later: Overigens, het mag wel eens herhaald worden, hulde aan Frans Coenen voor zijn fijn opmerken en welsprekend aantoonen van zoovele schoonheden in dit oude werk. Een nuttig boekje daarom, het zijne. Want het is goed te leeren onderscheiden, en ook voor de literaire fijnproevers blijkt nog menige schat te vinden in deze, door hen althans, bijkans verlaten mijn.

Als men hieruit niets anders dan de zeer gewettigde en voor de hand liggende consequenties trekt, bemerkt men, dat Coenen eigenlijk niets meer of minder zegt, in strijd met andere zijner uitingen dan dat Dickens de grootste menschenschepper, de grootste werkelijkheidsmaker ter wereld is! Het laatste hoofdstuk behandelt Dickens' Beteekenis voor ons.

Woord Van De Dag

weledl

Anderen Op Zoek