Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juli 2025


De Poema del Cid eindigt echter even plotseling als zij begon: Zoo kwamen bei zijn dochters dus tot groote eer en macht, En op den troon van Spanje zit zijn roemrijk nageslacht. Steeds grooter werd zijn eedle naam, roemruchtiger zijn zwaard, Tot op een schoonen Pinksterdag hij scheidde van deez' aard.

Sinds dichters zongen van een slag en roemden eedlen strijd, Werd zulk een slagveld niet geroemd, nog tot op dezen tijd. Geen waardiger en trotscher strijd bezong een heldenlied: Nog kronen lauweren uw hoofd, o held, gij eedle Cid! Het was een woedend en bloedig gevecht. De Moorsche nederlaag was volkomen, en de kleine Castiliaansche troep had slechts vijftien man verloren.

Het begin van de Poema del Cid, zooals wij dat bezitten, is treffend en dramatisch genoeg, om ons te troosten over het verlies van het oorspronkelijke begin. Een vrij nauwkeurige vertaling van dit treffende gedeelte volgt hier: Hij wendt den blik nog eens naar 't huis, en tranen stroomen neer, De plek, die eens hem schuilplaats bood, hij kent haar nauwlijks meer.

Het lichtgewapende Moorsche paardevolk van Berenger stormde tot den aanval, maar werd zonder eenige moeite door de Castilianen teruggeslagen. De Frankische krijgslieden van den Graaf, een troep flinke en oorlogszuchtige huurlingen, stormden toen den heuvel af, en vielen de soldaten van den Cid aan.

Daar de Cid en zijne getrouwen binnen de stad geen plaats konden vinden om hun hoofd neer te leggen, reden zij mistroostig naar de vlakte van Glera, ten Oosten van Burgos, waar zij hunne tenten opsloegen aan de oevers van de rivier Arlanzon.

De gedeelten over den Cid in het tweede exemplaar van de Crónica zijn ook overgenomen uit een anderen Cantar van den vereerden held, bekend als de Crónica Rimáda, of Cantar de Rodrigo, dat waarschijnlijk het werk was van een juglar uit Palencia, en blijkbaar een mengelmoes van verschillende verloren Cantares over den Cid, zoowel als van andere Spaansche volksoverleveringen.

God geve, dat ik u spoedig gelukkiger gehuwd zie, en dat ik mij zal kunnen wreken op mijn schoonzoons van CarriónDe Cid zond zijne afgezanten naar Koning Alfonso om hem in kennis te stellen met den grooten smaad, zijne dochters aangedaan door de Infantes, en hem zijn steun te verzoeken, opdat gerechtigheid zou geschieden.

Het is ongeveer zeven eeuwen geleden, dat Alfonsus de dappere binnen Toledo verscheen, dat hij juist had bevrijd van het juk der ongeloovigen, en dat hij naast zich had den Cid Campeador. Toen werden de blikken der beide helden plotseling aangetrokken door een zacht licht.

Dat nooitzoo riep hij uit. »Dit trotsche vaandel hef ik hoog; Op! volgt mij in den strijd! Op, Ridders, tegen 't heidendom, voor Spanje en Christenheid!« »Blijf kameraadzoo sprak de Cid, maar Pedro schudde 't hoofd, En sprak: »Hij volg' mij trouw, die in de heil'ge zaak gelooftFier hief de ridder zich in 't zaâl, en liet de teugels los, De sporen drukte in de flank hij van zijn edel ros.

Na een reis van enkele dagen moest het gezelschap het groote woud van Corpes doortrekken, waar zij op een open plek hunne tenten opsloegen en den nacht doorbrachten. In den morgen zonden de Infantes de leden van hun gevolg vooruit, namen de zadelriemen van hunne paarden en sloegen daarmede de dochters van den Cid op gruwelijke wijze.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek