United States or Sint Maarten ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gelieft het u mij nog enige bevelen te geven?" Deze vraag had de jonge Machteld ten doel. De Chatillon wist wel dat de Jonkvrouw de gramschap der Koningin op zich gehaald had, en kon derhalve wel gissen dat zij niet ongestraft mocht blijven.

Over de brug rijdende sprak De Chatillon tot zijn Broeder: "Gij weet dat ik de eer onzer nicht deze avond te verdedigen heb; ik maak staat op u om mijn wapenmakker te zijn." "Tegen die barse Robrecht van Bethune?", vroeg De St.-Pol. "Ik weet niet; maar mij dunkt dat gij er slecht zult van afkomen; want de Leeuw van Vlaanderen is geen kat, die men zonder handschoen mag aanpakken.

Terwijl de twee ridders, zich dus schertsend toespraken, lachten de anderen lustig om het ongeval en de ganse stoet ontwaakte opeens uit de stille sluimering. De Chatillon, die nu zijn paard weder op de been gebracht had, ziende dat men niet ophield met lachen, werd door zulke innige gramschap vervoerd, dat hij het beest ijselijk met de scherpe spoor in de buik stampte.

Dit weet gij ook wel." "Wat doet dit?" viel De Chatillon spijtig uit. "Een ridder betrouwt zich op behendigheid en moed, en niet op zijn lichaam." "Gij hebt gelijk, mijn broeder: een ridder mag voor niemand wijken; maar het is beter zich niet onbezonnen bloot te stellen. Ik zou in uw plaats de grammoedige Robrecht hebben laten zeggen.

De Chatillon die op zulke gift voor dit ogenblik niet gerekend had, berouwde zich zijn woorden; hij wist in den eerste niet wat antwoorden. Zich echter welhaast herstellende, sprak hij: "Indien het uwe Majesteit geliefde mij met dit vertrouwen te vereren, zou ik het niet durven wagen uw koninklijke wil enigszins te weerstaan.

Na de stad Brugge zich gans in de macht der Fransen had overgegeven, begon De Chatillon ernstig aan de begeerte der Koningin te denken; zij had hem geboden de jonge Machteld van Bethune naar Frankrijk te doen overvoeren.

De Alexandreïs waarmede de scholaster GAUTIER DE CHATILLON andere onhistorische gedichten over ALEXANDER hoopte te verdringen, maakte grooten opgang; zóó zelfs dat de Universiteit van Parijs dit nieuw-Latijnsch epos onder de klassieke boeken opnam; dat het werd gelezen, bestudeerd en vereerd als een van deze. Ook in ons land was de roem van dit werk doorgedrongen.

"De raven van Vlaanderen zullen mij niet eten; zij vreten liever Frans vlees!" "Val aan, lafaards!" riep De Chatillon tegen zijn knapen. "Val aan dan! Zie die bloodaards! Zijt gij bang van een mes? Mocht ik mijn handen aan die Laat vuil maken; maar ik ben edel. Grauw tegen grauw, het is uw taak. Loopt hem dan over 't lijf."

Aan de linkervleugel, voor de schaar van Mijnheer Gwyde, werd er nog heviger gevochten, Jacques de Chatillon was met enige duizenden ruiters tegen het Veurnes-ambacht gevallen, en had reeds bij de honderd mannen neergehouwen.

"Mijnheer De Chatillon ," antwoordde zijn gezel, lachende, "dat er een van u beiden sliep dit geloof ik voorzeker." "De tong moet u branden, spotter!" viel De Chatillon uit. "Ik sliep niet. Twee uren vestig ik mijn ogen op die betoverende torens, die zich hoe langer hoe meer verwijderen. Maar men zou zich eer aan de galg zien, dan een goed woord uit uw mond te krijgen."