Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juni 2025
Hoewel Cezar, als hij vreemde volkstammen bedwongen had, doorgaans gelastte, dat zij hem hun wapenen en paarden zouden uitleveren, ten einde hun op die wijze hun voornaamste middelen tot krijgvoeren te ontnemen, toch stelde hij, wat zijn Romeinen betrof, steeds het meeste vertrouwen in hun voetvolk, dat door geen ander overtroffen werd; zoo zelfs dat hij, als de nood drong, de ruiters gelastte af te stijgen en te voet te strijden, in de overtuiging, dat zij zich dan beter en moediger zouden kwijten.
In het voorportaal stond de eerzame Mechtelt Dirksdochter luid te schreeuwen en alle mogelijke moeite aan te wenden om zich te verweren tegen den aanval van onzen welbekenden vriend, meester Cezar, die op haar schouder had postgevat en bezig was met zijn voorpooten haar kapsel op een deerlijke wijze te havenen.
De andere persoon was de hansworst, die een grauwen ezel bereed, welke, behalve met hem, nog belast was met een houten kast, waarboven Cezar in alle baviaansche deftigheid te pronk zat.
Het paard van Cezar had gespleten hoeven in den vorm van menschenvingeren; het kon evenzeer alleen door zijn meester getemd en bereden worden, en na zijn dood werd zijn beeltenis door Cezar aan Venus toegeheiligd.
"Voorzichtig!" zeide de monnik, hem terughoudende, "er groeien zoovele en zoo dichte struiken om de muren, dat de kerel er vruchteloos naar zoude zoeken." "Nog beter!" hernam de Stichtenaar: "wij hebben immers den bode bij ons. Hier, meester Cezar! neem deze brieven en breng ze behendig aan den baas: Daamke! roep uw aap!"
Dit zeggende wees hij op een schitterend kleinood, daar Cezar mede speelde. "Bij mijn zolen!" zeide de hansworst: "dat schijnt wat fraais. Hier Cezar! voor den dag er mede." Maar de aap scheen niet genegen, zijn buit aan zijn meester af te staan. Hij schudde den kop, zag Arkel en Daamke beurtelings grijnzende aan, klemde het kleinood tegen de borst en poogde te ontsnappen.
Jonkvrouw!" zeide Daamke: "nu ik mij wel bezin, moet gij geen goed oog op mijn Cezar hebben; want, alles wel beschouwd, begin ik te begrijpen, dat hij u uit uw slaapplaats verdreven heeft."
Cezar!" zeide zij, het beest met den vinger dreigende: "gij hebt mij vrij wat onheils berokkend." "Kom!" zeide de hansworst: "gij moet het hem vergeven, Jonkvrouw! om der goede diensten wille, welke hij u bewees, door dat zaterdagsche wijf, dat u zoo gebruid heeft, een frisschen knauw te geven."
Cezar was, volgens Suetonius, gewoon, welk weêr het was, blootshoofds en meestal te voet aan 't hoofd zijner troepen te gaan. ~Gierigheid.~ Een gierigaard, die ten tijde van Koning Dyonisius in Siciliën woonde, had een schat in zijn tuin begraven en leefde heel armoedig. Dionysius, dit vernomen hebbende, liet den man gelasten dien schat hem te brengen.
"Als erfzoon van Aylva," dacht Daamke: "en hij kijkt zoo sip als een hoen, dat op 't sterven ligt! Men zou waarlijk zeggen, dat het hem leed deed. Bij Sint Julfus! Indien mij zulk een geluk overkwam, ik zou waarlijk in staat zijn van blijdschap den dood van mijn goeden vriend Cezar te vergeten." Que diable allait-il faire dans cette galère? Molière. Les fourberies de Scapin.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek