Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 juni 2025


Ze is er altijd, altijd. Ze is één geworden met het kleine burgerstraatje, één met haar cel, één met haar leven, begraven tusschen de steenen muurtjes, die omsluiten ieder onzer. Vanavond is de zon weer heengegleden. De overzij, de groote, oneindige, bruinroode muur, die een huls is, een cocon, lijnde op in de bleekmatheid van avondschemeren. Alle ruiten kaatsten vijandig het zonlicht.

Maar na hare bevruchting heeft zij een stoet van kamervrouwen, wier hoofdbezigheid is haar van voedsel te voorzien. Zij voeden haar uit hun eigen mond, en waarschijnlijk krijgt zij hetzelfde, kostelijke preparaat, dat haar in haar larvestaat in de cel werd toegediend.

Hoe gelukkig dat mijne cel zich bevond in eene voormalige zaal, die tot gevangenis was ingericht en dat men het op de ijzeren traliën had laten aankomen om de gevangenen te bewaren, want als ik mijn venster niet had kunnen openen, zou ik nooit Mattia hebben kunnen beantwoorden.

Van daar dat bijv. menschen, geruimen tijd in de gevangenis vertoefd hebbende, aan hunne enge cel hechten, en er somtijds tegen op zien, om weder in de wijde en hun vreemd geworden maatschappij te treden . Vandaar ook de liefde der menschen niet slechts voor bestaan in het algemeen, maar tevens voor het aardsche leven, dat wel is waar hun veel leed oplevert, maar met wiens aard zij bekend zijn, en waarvoor zij zekere geschiktheid verkregen hebben.

Dit is dan ook de gewone toedracht bij de cel, het grondlichaam der bewerktuigde wezens. Oorspronkelijk waren er noch delfstoffen, noch dieren, maar alleen cellen, of misschien nog minder, de moneren van Haeckel. De moneren zijn de eenvoudigste lichamen, die tot nu toe zijn waargenomen.

Waarde Simone, Gij neemt geen deel aan 't feest. SIMONE: 't Is vreemd, Heer, 'k kan Vanavond met u eten niet of drinken. Een booze luim, een koortsigheid van 't bloed, Dat anders toch bedaard is, een gedachte Die als een adder rustloos ommekruipt, Als een krankzinnge sluipt van cel naar cel, Vergalt mijn smaak en zet mijn lust tot spijs En drank in walging om.

Zij was steeds de prettigste, opgewektste, tevredenste van allen en vond het "a new experience in her life". De wijze waarop zij den laatsten morgen haar boeltje bijeenpakte en elk hoekje van onze cel nog eens doorkeek, om alles vooral goed in haar geheugen te griffen, was waard vereeuwigd te worden.

De cel er naast werd bewoond door een zeer arm jong mensch, die mijnheer Marius werd genoemd. Laat ons zeggen wie mijnheer Marius was. In de straat Boucherat, in de straat de Normandie, en in de straat Saintonge bestaan nog eenige lieden, die zich een oud man, een zekeren mijnheer Gillenormand, herinneren en gaarne van hem spreken. Deze man was reeds oud, toen zij jong waren.

Er zijn er, die uit slechts ééne enkele cel bestaan, wier celwand een inhoud omsluit, waarin de oorspronkelijke gelei of het protoplasma, het bladgroen of chlorophyl en het celsap slechts onvolkomen gescheiden zijn.

Dan draait zij zich om, terwijl de bijen voor haar uitwijken en gaat een paar passen vooruit, zoodat het achterlijf juist boven de cel komt; daarna drukt zij het er diep in en blijft zoo een oogenblik staan. Dan gaat zij weer verder over de raat en onmiddellijk hernemen de wachters haar post en manoeuvreeren haar naar de volgende leege cel.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek