Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 mei 2025
Het pad waarlangs dat lieflijk paar Schreed onder ceder, taxis, pijn, Al donkre boomen die er zijn, Scheidt van den hemel wijd en klaar Een ondoordringbaar loofgordijn Wind, regen, zon- noch maneschijn Vindt zich een weg door die geweven Prieelen, slechts een wolk van dauw Drijft somtijds langs de stammen grauw Op winden mee die de aard bezweven, Doet overal een parel beven In bloesems bleek, opnieuw ontbloeid, Van 't lauwergroen, en buigt de kroon Van een teer-lieflijke anemoon, Waarna ze stil vervloeit.
Volgens dit verhaal ontving ADAM'S zoon SETH van den hemelschen wachter bij het Paradijs drie pitten van de vrucht, aan den boom der kennis gegroeid. SETH legde deze pitten in den mond van zijn stervenden vader en begroef ze met het lijk. Uit de drie pitten schoten drie loten op: ceder, cypres en pijnboom, zinnebeelden van Vader, Zoon en H. Geest.
Waarvoor strekt en dient de wortel? Immers juist, om als de oogenblikkelijke levenskracht is opgeteerd, aanstonds weer nieuwe frissche levenskracht te kunnen toevoeren. Vergelijk den bloemruiker met den ceder op den Libanon, en al het verschil tusschen het wortellooze en wat een wortel bezit, spreekt u toe. o, Het is zoo, schoon geuren die bloemen en prachtig schitteren die kleuren.
Bij hem soms minder geur en minder fleur, maar een wortel, die diep indringt, en daarom den ceder de jaren verduren doet, ja, tot een beeld van het eeuwige maakt. En zoo nu is Gods echte kind. Ook voor eeuwen, ja, voor eeuwig; alleen om dien wortel, waarmeê hij in God wortelt. Zij het zoo ook u!
Ik prentte mij de plaats waar hij tusschen twee reusachtige boomen verdwenen was goed in het geheugen en ging er gauw in mijn kano naar toe. Daar vond ik hem vlak bij den boschrand liggen, met zijn kop over de moskussens op den wortel van een ouden ceder, zijn wieken uitgebreid tusschen de koele, groene varens. Hij rustte zoo vredig voor het eerst van zijn leven bij moeder aarde, dood.
Maar andermaal: háált hun innigheid bij die in menig van die heerlijk-schoone Sabbathliederen, bij, ten voorbeeld, dit: Al jeugd vergaat. Moeder, ik ben verdwaald, Mijn heete handen tasten in het duister. Moeder, ik wil weer terug naar den luister, Die van onzen heiligen Sabbath straalt. Hij hief boven 't geheven hoofd Dat schoon symbool: palmentak rankgeloofd Met myrtentak, wilgentak en ceder.
o Wierookgraan, geronnen traan van ceder- en van lorkenstammen, gebedenbeeld, daar 't vier in speelt, en 't vonkelen van 's herten vlammen. Geen gave van fijn goud en kan mijn hand den Heer, geen myrrha bieden, maar wierook zal, en overal en allen dag, Hem dank bedieden.
Omdat deze schijn-Christenen geen wortel hadden, waarmeê ze leven uit God konden indrinken, bloeiden ze slechts voor een tijd. Zie het maar aan den ceder, die met zijn diepe wortels zoo degelijk in wezen tegen de geplukte bloem overslaat.
Waar de wijndruif gloeit En gouden appels rijpen aan den ceder. Er zijn echter nog groote schoonheden van anderen psychischen oorsprong in dezen bundel. Zij bevinden zich op die plaatsen, waar de bloeiende en geurende specifiek-Joodsche jeugdherinneringen doornomrankt, doorndoorboord worden door het algemeen-menschelijk sentiment van wroeging om begane zonden.
En weet, trotsche ridder, dat wij namen onder ons tellen, tegen welke uw geroemde Noordsche adel is als de kalebas tegen den ceder, namen, welke tot in die tijden opklimmen, toen God Zijn troon had gevestigd in het heiligdom tusschen de vleugelen der Cherubijnen, namen, welke hun glans van geen aardschen Vorst ontleenen, maar van die verhevene stem, welke hun vaders met goddelijke verschijningen vereerde.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek