Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juli 2025
Maar wat hielp tog al dat klagen, Caatje zus was heen gegaan: 'k Wende dies, in weinig dagen, Schoon uit nood, daar langsaam aan. Daarop, door me in 't zweet te loopen, Heb ik zware kou gevat; 'k Moest dat speelen duur bekopen, Ach, wat heb ik pijn gehad: 'k Mogt dan dit, dan dat niet eeten; 'k Sliep ook somtijds niet van pijn; En ik wou geduurig weeten, Of het haast gedaan zou zijn.
Schrijven, moet men, zegt Papaatje, Even zo, als of men praat; Daarom zal ik, lieve Caatje, U vertellen, hoe 't mij gaat. 'k Was eerst knorrig, dat Clorinde U van huis en met zig nam; 'k Was wel blij, datze u beminde, Maar wat doetze te Amsterdam, Zei ik wasze hier gebleven; 'k Had haar graag mijn beste prent Voor een nieuwejaar gegeven; O wij zijn zo saam gewend.
Nu is 't voorbij: een frissche lugt Omringt mij, waar ik ga, en doet de vogels zingen. Ik zie een nieuwen glans op boom en veld en vrugt; Maar, eeuwig God! gij blijft gedugt, Zelfs in uw zegeningen. Wat zie ik, Caatje! hoe, gij beeft? Ach wilt daar nooit voor vreezen! 't Is een geschenk, dat God ons geeft, En daarom, lieve meid, moest Caatje dankbaar wezen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek