Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


In den edelen Boucicaut, litterair type van den modelridder, is de romantische grond van het ridderlijke levensideaal nog zoo sterk als bij wien ook. De liefde, zegt hij, is het, die het sterkst in de jonge harten de begeerte naar het edele ridderlijke strijdbejag doet groeien. Hij zelf dient zijn dame in de oude hoofsche vormen: "toutes servoit, toutes honnoroit pour l'amour d'une.

In tegenstelling met het leven van Boucicaut, waarin de historische vorm een romantischen geest bergt, draagt Le Jouvencel bij een gefingeerden vorm een sterk reëel karakter, althans in het eerste gedeelte. Het staat misschien in verband met het veelvoudig auteurschap, dat het werk verderop verloopt in een bloemzoete romantiek.

De edele ridder Boucicaut had zich met zijn tochtgenooten op een reis naar het Oosten in 1388 tot den pleitbezorger der ridderlijke trouw gemaakt, en met het dichten van het Livre des cent ballades zich den tijd gekort. De beslissing tusschen flirt en trouw wordt er den beaux-esprits van het hof voorgelegd.

Zoowel het vrome als het amoureuze element van Boucicaut ontbreken in het eerste gedeelte van Le Jouvencel. Wat ons hier tegen komt, is de armzaligheid van den oorlog, zijn ontberingen en de frissche moed om gebrek te lijden en gevaren te bestaan. Een slotvoogd verzamelt zijn garnizoen en telt maar vijftien paarden, magere beestjes, de meesten zijn onbeslagen.

De laat-middeleeuwsche heldenvereering heeft haar litterairen vorm in de biografie van den volmaakten ridder. Soms zijn het reeds legendaire figuren geworden, zooals Gilles de Trazegnies. De belangrijkste evenwel zijn die van tijdgenooten, zooals Boucicaut, Jean de Bueil, Jacques de Lalaing.

Voor het maken van de "beaux charniers" had onder anderen de edele Boucicaut geld gegeven. Aan het portaal der kerk had de hertog van Berry, die daar rusten wilde, de voorstelling van de drie dooden en de drie levenden laten beeldhouwen. Later, in de zestiende eeuw, verrees op het kerkhof nog de groote Dood, die in het Louvre eenzaam de eenige rest uitmaakt van al wat daar bijeen was.

Doch als men zou verwachten, dat nu ook de 700 leden, die bekend zijn uit de ongeveer vijftien jaren, dat men van het bestaan van het gezelschap verneemt, allen als Boucicaut de oprechte medestanders van Christine de Pisan, de vijanden dus van den Roman de la rose zijn geweest, komt men in strijd met de feiten.

Twee zaken, luidt het in het leven van een der zuiverste vertegenwoordigers van het laat-middeleeuwsche ridderideaal, Boucicaut, zijn door God's wil in de wereld gezet als twee pijlers om de orde der goddelijke en menschelijke wetten te onderhouden; zonder hen zou de wereld niet dan verwarring zijn; die twee pijlers zijn ridderschap en wetenschap, "chevalerie et science, qui moult bien conviennent ensemble". "Science, Foy et Chevalerie" zijn de drie leliën van Le Chapel des fleurs de lis van Philippe de Vitri; zij vertegenwoordigen de drie standen; de ridderschap is geroepen, om de beide andere te behoeden en te beschermen.

Jean le Meingre, gewoonlijk genoemd le maréchal Boucicaut, heeft zijn land gediend in groote rampen. Hij was met Jan zonder Vrees in 1396 bij Nicopolis geweest, waar het Fransche ridderleger, roekeloos uitgetrokken om den Turk weer uit Europa te drijven, door Sultan Bajazid vernietigd werd. Hij is opnieuw gevangen gemaakt bij Azincourt in 1415, en zes jaren later in gevangenschap gestorven. Een bewonderaar heeft nog bij zijn leven in 1409 zijn daden te boek gesteld, op grond van zeer goede inlichting en documenten, doch niet als een stuk tijdsgeschiedenis maar als het beeld van den idealen ridder. De realiteit van dit veelbewogen leven verdwijnt achter den schoonen schijn van het ridderbeeld. De vreeselijke katastrofe van Nicopolis heeft in Le Livre des faicts maar een flauwe kleur. Boucicaut wordt geschilderd als het type van den soberen, vromen en tegelijk hoofschen en geletterden ridder. De afkeer van rijkdommen, die den waren ridder eigen moest zijn, spreekt uit het woord van Boucicaut's vader, die zijn erfgoed had willen vergrooten noch verkleinen, zeggende: als mijn kinderen rechtschapen en dapper zijn, zullen zij genoeg hebben; en als zij niets waard zijn, zou het jammer wezen, dat hun zooveel bleef nagelaten. Boucicaut's vroomheid is van een streng puriteinsch karakter. Hij staat vroeg op, en blijft wel drie uren in gebeden. Hoe gehaast of bezig ook, hoort hij iederen dag geknield twee missen. Vrijdags kleedt hij zich in het zwart, op Zon- en feestdagen doet hij te voet een bedevaart of laat zich voorlezen uit het leven der heiligen, of uit de geschiedenissen "des vaillans trespassez, soit Romains ou autres", of hij spreekt met anderen van devote dingen. Hij is matig en sober, spreekt weinig en meest over God, de heiligen, de deugd of de ridderlijkheid. Ook al zijn dienaren heeft hij gewend aan devotie en betamelijkheid, en hun het vloeken afgeleerd. Hij is een ijverig voorstander van den edelen, kuischen vrouwendienst; hij eert allen om eene, en sticht de orde "de l'écu verd

Terwijl de deftige geletterden hun pennestrijd voerden, vond de aristocratie in den strijd een welkome aanleiding tot feestelijke conversatie en pompeus vermaak. Boucicaut, geprezen door Christine de Pisan om zijn hooghouden van het oude ideaal van ridderlijke trouw in de liefde, vond wellicht in haar woord weer de aanleiding tot het stichten van zijn Ordre de l'écu verd

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek