United States or Latvia ? Vote for the TOP Country of the Week !


In tegenstelling met het leven van Boucicaut, waarin de historische vorm een romantischen geest bergt, draagt Le Jouvencel bij een gefingeerden vorm een sterk reëel karakter, althans in het eerste gedeelte. Het staat misschien in verband met het veelvoudig auteurschap, dat het werk verderop verloopt in een bloemzoete romantiek.

Commines, I p. 310; Chastellain, V p. 27; Le Jouvencel, I p. 82; Jean Lud, in Deutsche Geschichtsblätter, XV p. 248; Journal d'un bourgeois, p. 384; Paston Letters, II p. 18; J. H. Ramsay, Lancaster and York, II p. 275; Play of sir John Oldcastle, II p. 2 enz. Contra superstitionem praesertim Innocentum, Gerson, Opera, I p. 203.

Een kroniekschrijver uit het begin der veertiende eeuw, Geoffroi de Paris, doorspekt zijn berijmd geschiedverhaal met spreekwoorden, die de moraal van het gebeurde geven, en daaraan doet hij wijzer dan Froissart en Le Jouvencel, wier sententies van eigen maaksel dikwijls als halfgare spreekwoorden uitvallen: "Enssi aviennent li fait d'armes: on piert une fois et l'autre fois gaagn'on."

In sterk contrast daarmee geeft het eerdere gedeelte van Le Jouvencel van de werkelijkheid van den toenmaligen krijg een beeld zoo sober en echt, als nauwelijks elders te vinden is. Ook deze auteurs spreken overigens niet van Jeanne Darc, met wie hun meester toch in wapenbroederschap had gestaan; het zijn zijn eigen heldendaden, die zij verheerlijken.

Dit belette het denkbeeld niet, om opgang te maken, en zoo vindt men preux en preuses bij de lateren, zooals in Le Jouvencel, terug. Zij staan afgebeeld op tapijten, men verzint hun blazoenen; bij den intocht van Hendrik VI van Engeland te Parijs in 1431 gaan alle achttien hem voorop.

Deze kapitein, die onder het vaandel van Jeanne Darc gestreden had, later gemengd was in den opstand der Praguerie en den oorlog "du bien public", en in 1477 stierf, heeft, in ongenade bij den koning, omstreeks 1465 aan drie van zijn dienaren een verhaal van zijn leven geïnspireerd, getiteld Le Jouvencel.

A. Piaget, Le livre Messire Geoffroy de Charny, Romania, XXVI, 1897, p. 396. Larbre des batailles, Paris, Michel le Noir 1515. Zie over Bonet Molinier, Sources de l'histoire de France, no. 3694. Chap. 56, 60, 84, 132. Chap. 82, 89, 80 bis en vg. Le Jouvencel, I p. 222, II p. 8, 93, 96, 133, 214. Les vers de maître Henri Baude, poète du XVe siècle, ed. Champion, Villon, II p. 182. La Marche.

In Le Jouvencel ziet men het riddertype overgaan in dat van den nationalen militair: de held van het boek laat de arme gevangenen vrij, mits zij goed-fransch worden. Tot hooge waardigheden gekomen, verlangt hij terug naar dat leven van avontuur en vrijheid.

De psychologie van den oorlogsmoed is wellicht vroeger noch later zoo eenvoudig en treffend uitgedrukt als in de volgende woorden van Le Jouvencel: "C'est joyeuse chose que la guerre.... On s'entr'ayme tant

Rel. de S. Denis, III p. 175. Froissart, XI p. 24ss., VI p. 156. Ib., IV p. 110, 115. Andere soortgelijke gevechten b.v. Molinier, Sources, IV no. 3707; Molinet, IV p. 294. Rel. de S. Denis, I p. 392. Le Jouvencel, I p. 209, II p. 99, 103. Froissart, I p. 65. IV p. 49, II p. 32. Chastellain, II p. 140. Monstrelet, III p. 101; Lefèvre de S. Remy, I p. 247. Molinet, II p. 36, 48, III p. 98, 453.