Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 juli 2025


Men liep er groote kans om door Texar of door een der slaven, die op het eiland achtergebleven waren, bespeurd te worden. Gelukkig verhief zich rechts van de wigwam een dicht boschje van boomachtige struiken, met biezen vermengd, hetwelk zich tot op den oever van het kanaal, tot op weinige meters slechts van de plek waar de pont moest liggen, uitstrekte.

Langzamerhand echter ontfermt de weldadige natuur zich over deze monsterachtige gedrochten: dan ontkiemt het groene gras in de spleten, dan beginnen de wortels der planten en boomen zich uit te spreiden tusschen de geblakerde steenen en het zwarte gruis; dan worden eindelijk de kale verbrande hellingen bedekt met het bloeiende groene kleed van het opluikende boschje, dat zijne twijgen en bladeren wiegelt op den wind en te midden van het groote ledig van het doodsche landschap eene verkwikking, een wellust voor de oogen is.

O, had ik uw oogen maar, sprak Vitalis, maar ik zie slecht; kijk ginds eens. Hij wees recht vóór zich, maar daar ik hem toen nog geen antwoord gaf, want ik durfde hem niet bekennen, dat ik niets zag, begon hij weder voort te loopen. Eenige oogenblikken zwegen wij, maar daarop bleef hij weder stilstaan en vroeg hij nogmaals of ik geen boschje boomen zag.

De jammerlijke klaagtoonen van een Mboeloe brachten ons eens nog te rechter tijd aan den rand van een boschje van struikgewas, waar zulk een dier juist aan een groote Slang, aan een Python, ten buit was gevallen, en stelden ons in staat, het door een schot hagel te bevrijden. Eerst wist hij niet, wat hem overkwam, maar weldra liep hij huilend weg.

Toen ik in Kaapstad de beteekenis van dat woord vroeg, wilde men mij volstrekt inpraten, dat het een Hollandsch woord was, maar ten slotte wist een van de professoren van de Z.-Afrikaansche Hoogeschool mij toch in te lichten. De Hottentotten noemen 'n verdord boschje of boompje haroo, en daarvan is door de Europeanen ten slotte het woord karoo gemaakt.

't Is 'en mooi gezicht dat opgaan der zon. 't Is 'en goed en rein gevoel dat het bij u opwekt. Zie die tinteling der eerste stralen over het bedauwde veld. Zie die duizend en duizenden van diamanten, die u van alle zijden tegen flikkeren. Hoor die zangen van 't gevogelte in het naburige boschje. Hoor het geloei der vroolijke runderen.

Een enkele maal zag zij, naast een boschje groen of boven een bloem-perk uit, Marie en Felix drentelen. Eens ontmoette zij hen in een nauw voetpad. Marie en zij glimlachten vreemd en flauw tegen mekaâr, er was als een onbewuste vijandelijkheid tusschen die twee monden, de eene breed, grof, rood, vochtig, met zijn groote tanden, de andere flets en verdund, waarvan de tanden niet kwamen te zien.

Dien avond ging James per fiets daarheen ik vertel u precies, wat hij mij verteld heeft en hij zeide tegen Arthur, dien hij in het woud ontmoette, dat zijn moeder zeer naar hem verlangde en op hem wachtte op de heide, en dat, wanneer hij te middernacht weer in het boschje kwam, hij daar een man zou vinden met een paard, die hem naar haar toe zou brengen. De arme Arthur liet zich beet nemen.

Zwijgend gingen zij een heel eind voort, daalden de bergglooying af, liepen hoe langer hoe langzamer tot zij aan een boschje van pijnboomen kwamen. Zij gingen er in en bleven stilstaan. Hier was schaduw en koelte. Zij gingen naast mêkaar liggen op den grond. Jozef trok halmen stuk en beet ze klein. Hij vond den dag zoo mooi, en zeî het. 't Is heerlijk, zeî Mathilde, heerlijk!

Eindelijk richtte hij zijn hoofd weder op en zat met de armen gekruist; in de lucht dreven langzaam lichte wolkjes, in de duisternis der aarde beneden en in de gedaanten der boomen was een heimelijk levende gloed. Hij stond op, trad met voorzichtige schreden door de struiken, het boschje voorbij, telkens stilstaande, en naderde de plek waar Mevena lag.

Woord Van De Dag

estes

Anderen Op Zoek