Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juni 2025
"Ich sah dich ja im Traume; Ich sah die Nacht in deines Herzens Raume Und sah die Schlang', die dir am Herzen frisst; Ich sah mein Lieb, wie sehr du elend bist. Ich grolle nicht! Ich grolle nicht!" Onbeweeglijk blijft Dorus bij het hek staan; die stem dringt hem door zijn geheele ziel.
Men nw kêm Kålta ånd kêth, thv bist fry bern ånd vmbe litha lêka heth mån thi to vrwurpene mâkad, navt vmbe thi to bêterja, men vmbe tin to winnande thrvch thina handa. Wilst wêr fry wêsa ånd vnder mina rêd ånd hoda lêva, tjån ut then, wêpne skilun thi wrda, ånd ik skil wâka o-er thi.
De Oempah heeft 't reeds opgemerkt 't instrument is bliksemsnel weêr in orde en smeltend klinkt nu door de lucht: Du bist mir na-áh und do-hô-och so fern! met een verbazend langen, mooien, bibberenden uithaal op de laatste halve noot.
Wij blikten elkander in de oogen; wij vonden geen woord te zeggen. Maar stil in die heilige stilte bad vurig en innig ons hart. Och, dat eene ure als deze wat toeven wilde! De macht van eenen Jozua, om te gebieden: zonne, sta stil! Om den avondstond te doen luisteren naar het smeeken: »Verweile doch! du bist so schön!" Maar de tijd weet van geen talmen.
Reeds was de dag al een geruimen tijd doorgebroken, toen Bouke, over wiens afwezigheid men zich verwonderd had, de zaal binnentrad, welke men nu bezig was te versieren, de toebereidselen met een enkelen blik overzag en vervolgens zich met een knorrig gelaat in een stoel wierp. "Wie nun!" zeide Beckman: "bist du nicht froh, kamrad nun deiner fraulein heiratht?"
Nu vlamde het zoo zonderling, en zoo onwillig, en zoo fantastisch! En ook zyzelf stond daar zoo vreemd! En zoo spookachtig trilden de omtrekken van die gestalte... Bist du es, Erich? Femke, Femke, ik smeek je-n-om-godswil, ga niet met die vreemde mannen mee!
"De page mocht den bek wel halten," zeide de koetsier, terwijl hij Joan met hartelijkheid de hand schudde: "du bist bei meine seele ein gutter burst, en koen wie ein keporen Deutscher." "Bewaar ons!" zeide de vrouw van den metselaar, Ludwig schuins aanziende: "hoe durft die bonte aap zoo tegen onzen Jonker spieken?"
»Bist te in 't peerdespul, gao dan, as 't kan, met de rugge tegen 't beschot van de groote onwieze tente zitten. 't Is krek een arke, zeg Willem Snikkink.
Toch dwalen zijn blikken, als van zelf weer omlaag, links en rechts rond spiedend, als hij, de cornet sierlijk in de hoogte stekend, met diep gevoel de laatste maten begint: Du bist mir nah und doch so fern, Du liebes Aug'.... "Muziekantje! d'r komt 'n smeris an in de straat," roept eensklaps een klein jongetje, dat met zijn groezelige handen op de rug staat te genieten van de mooie muziek.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek