Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juni 2025
De volwassen mannen zijn verre, verre weg: zij zwerven als visschers door de Poolzee; zij hakken hout in de wouden rondom Kargopol; zij zijn op de bever- en vossenjacht in het Oeralgebergte, en laten hunne vrouwen maanden lang alleen achter. Dorpen, dorpen en nog eens dorpen!
Als wij op den pas door ons gedooden Bever gingen liggen, om hem tegen de dieven te beveiligen, vraten de Vossen, onder de menschen door, het vleesch en de ingewanden uit het dier. Wij sliepen daarom altijd met knuppels in de handen, om hiermede, als wij door de Vossen gewekt werden, deze dieren te kunnen slaan en verjagen."
Zijne woningen zijn niet kunstiger dan die van andere Knaagdieren, steeds echter zijn zij aangelegd met een juist besef van de eigenaardigheden van de plaats, waar zij gelegen zijn; beschadigingen aan deze woningen worden altijd met overleg hersteld. Het gedrag van den gevangen Bever tegen andere dieren is onvriendelijk; tegenover den mensch zijn zij op zijn minst genomen koel.
»Bij mijn ziel,« zeide Don Quixote, »de heiden, die dezen helm heeft achtergelaten, is even voorzichtig geweest als de bever, die, bemerkende, dat men hem op de hielen zit, zijn leven redt, door met de tanden datgene af te snijden, waarvan zijn natuurlijk instinct hem zegt, dat het de aanleiding is tot de vervolging.« »In ieder geval is het een prachtig scheerbekken,« zeide Sancho, »en minstens acht stuivers waard.«
Hier waren een groot aantal meerendeels inheemsche dieren: wolf , vos, das, ever, bever, ram, haas, kater, haan met kippen, raaf, met uitheemsche als leeuw, luipaard, beer, vereenigd tot eene maatschappij gelijk aan de feodale, bestuurd door Koning Leeuw die met zijne groote vazallen te rade gaat.
Onze Vischotter en verscheidene van zijne verwanten komen op sommige plaatsen tijdelijk ook wel in de zee voor; één soort van de onderfamilie is echter geheel en al een zeebewoner. De Zeeotter of Kalan (Enhydris lutris), vertegenwoordiger van een afzonderlijk geslacht, vormt misschien een overgang van de Otters tot de Robben. De kop is wel is waar nog eenigszins afgeplat, maar toch rondachtiger dan bij de Zoetwater-Otters, de hals zeer kort en dik, de romp rolrond; de korte, dikke, samengedrukte staart loopt wigvormig uit en is dicht behaard. De voorpooten verschillen van die van den Rivierotter alleen door hunne korte teenen, die door een eeltachtige, van onderen naakte huid verbonden zijn en kleine, zwakke klauwen hebben. De achterste ledematen echter gelijken veel op vinnen, minstens evenveel als die van de Zeehonden, van welker achterste vinvoeten zij zich onderscheiden, doordat de teenen trapsgewijs van binnen naar buiten langer worden. In vele opzichten gelijken de achterpooten van den Zeeotter op die van den Bever, hoewel zij van boven en van onderen met korte, dichte, zijdeachtige haren bezet zijn. Het bovenhaar bestaat uit lange, stijve, zwartbruine haren met witte spitsen, waardoor de zwartbruine vacht van het dier wit gesprenkeld is. Bovendien zijn er uiterst fijne wolharen. De jonge dieren hebben een lange, grove, witte of bruinachtig grijze beharing, die de fijne bruine wol volkomen bedekt. Volwassen Zeeotters bereiken een totale lengte van minstens 1.5 M., waarvan ongeveer 30 cM. op den staart komen, en een gewicht van 30
Hoewel zij zich niet bijzonder vlug en ook niet lang achtereen bewegen, geven zij toch voldoende bewijzen van kracht en behendigheid. Den naam "Bever" dragen zij niet geheel te recht, want zij gelijken door hun aard en door de wijze, waarop zij zwemmen, meer op Waterratten dan op Bevers.
Het door den Bever bewoonde gebied omvat ook thans nog gedeelten van drie werelddeelen, en strekt zich uit over alle landen, die tusschen 33° en 68° N.B. gelegen zijn; in vroegere tijdperken moet het echter veel uitgestrekter geweest zijn. In een der teekens van het Egyptische hiëroglyphenschrift heeft men den Bever meenen te herkennen; hieruit zou voortvloeien, dat hij Afrika bewoond heeft.
"Echter was dit niet de laatste Bever, die deze streken bewoond heeft, want twee jaren later werd door eenige schippers en andere lieden op een plaats bij den IJsel, drie uren gaans van Doesburg gelegen, een dergelijk, ofschoon kleiner, dier gezien, dat wellicht het wijfje van eerstgenoemde is geweest."
Wanneer je een langen stok nam en hier diep in de modder wroette, kon je soms een afgeknaagd stuk vinden van het hout, dat den bever tot voedsel diende, waarvan de kegelvormige uiteinden duidelijk de indrukken van de sterke tanden vertoonden en de bast nog versch was, als wachtte ze om opgegeten te worden wanneer de kleine eigenaar terug zou komen; want daarvoor knaagde hij 't af en borg hij 't op, tallooze jaren geleden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek