United States or Armenia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gewoonlijk verschilt de vorm niet aanmerkelijk van dien van het kippenei; bij enkele is het ei echter meer tol- of peervormig, bij andere meer rolrond. Van de kleur van het ei kan weinig in 't algemeen gezegd worden, alleen dit, dat de eieren, die in holen gelegd worden, meestal wit of althans éénkleurig zijn, terwijl die, welke in open nesten komen te liggen, meestal vlekken op de schaal hebben.

De lange staart is rolrond, ringvormig geschubd en tamelijk overvloedig begroeid met dicht aanliggende, stijve, borstelige haren. Overigens is het haarkleed dicht, tamelijk lang en zacht; het korte, zachte, donzige wolhaar is voor 't water bijna ondoordringbaar; het langere, zachte, zwak glinsterende bovenhaar bepaalt de kleur, daar het wolhaar er volkomen door bedekt wordt.

Deze meet niet minder dan honderd voet, en ik kan over zijne grootte oordeelen, als hij zijne loodrechte staartvinnen boven de golven uitsteekt. Zijn kaak is ontzettend groot, en volgens de natuurkundigen bevat zij niet minder dan honderd twee en tachtig tanden. De plesiosaurus, eene slang met een rolrond lichaam en korten staart, heeft pooten in de gedaante van roeiriemen.

Onze Vischotter en verscheidene van zijne verwanten komen op sommige plaatsen tijdelijk ook wel in de zee voor; één soort van de onderfamilie is echter geheel en al een zeebewoner. De Zeeotter of Kalan (Enhydris lutris), vertegenwoordiger van een afzonderlijk geslacht, vormt misschien een overgang van de Otters tot de Robben. De kop is wel is waar nog eenigszins afgeplat, maar toch rondachtiger dan bij de Zoetwater-Otters, de hals zeer kort en dik, de romp rolrond; de korte, dikke, samengedrukte staart loopt wigvormig uit en is dicht behaard. De voorpooten verschillen van die van den Rivierotter alleen door hunne korte teenen, die door een eeltachtige, van onderen naakte huid verbonden zijn en kleine, zwakke klauwen hebben. De achterste ledematen echter gelijken veel op vinnen, minstens evenveel als die van de Zeehonden, van welker achterste vinvoeten zij zich onderscheiden, doordat de teenen trapsgewijs van binnen naar buiten langer worden. In vele opzichten gelijken de achterpooten van den Zeeotter op die van den Bever, hoewel zij van boven en van onderen met korte, dichte, zijdeachtige haren bezet zijn. Het bovenhaar bestaat uit lange, stijve, zwartbruine haren met witte spitsen, waardoor de zwartbruine vacht van het dier wit gesprenkeld is. Bovendien zijn er uiterst fijne wolharen. De jonge dieren hebben een lange, grove, witte of bruinachtig grijze beharing, die de fijne bruine wol volkomen bedekt. Volwassen Zeeotters bereiken een totale lengte van minstens 1.5 M., waarvan ongeveer 30 cM. op den staart komen, en een gewicht van 30

Runderen hebben horens, die op de doorsnede, althans aan de spits, rolrond zijn, en van den kop afgebogen. De bovenlip is niet, als bij de schapen en de geiten, door eene loodrechte groeve in twee deelen verdeeld. De runderen zijn plompe, stevige dieren; verscheiden soorten ervan zijn tot huisdieren gemaakt.

Gelede wormen met een rolrond lichaam en met voetstompjes, welke langere of kortere borsteltjes dragen; echter kunnen ook de voetstompjes ontbreken en dan zitten de borstelbundeltjes in groeven. Dit laatste is 't geval bij de regenwormen, bij welke alleen bij vergrooting de borstelbundeltjes zichtbaar zijn.

De staart is alleen in de nabijheid van den stam rolrond, voor het overige zijdelings samengedrukt, in de nabijheid van de spits tweesnijdig en met kleine schubben bezet. De beharing is dicht, glad aanliggend, zacht en glanzig, het wolhaar buitengewoon zacht, fijn en kort, het bovenhaar zeer glanzig en dubbel zoolang als het wolhaar.