Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juli 2025
Hij legde Redwood's verhandeling op den gepatenteerden lessenaar, die ongemakkelijk weg-draaide van zijn leunstoel, nam zijn gouden bril af, ademde erop, en wreef hem zeer zorgvuldig af. "Allemachtig!" zei de heer Bensington.
"Jij Bensington! Heb je 'n telephoon? Ja. Ik zal vijf van m'n mannetjes uit Ealing opbellen. Waarom vijf? Omdat dat 't juiste getal is. Waar ga jij heen, Redwood? Een hoed zoeken! Onzin. Hier heb je den mijne. Geweren heb je noodig, man geen hoeden. Heb je geld? Genoeg? Goed zoo. Vooruit dan maar. Waar is die telephoon, Bensington?" Bensington keerde zich gehoorzaam om en ging voor.
Zij vertelde den heer Bensington dat zij al jaren met hoenders had omgegaan, en alles wist omtrent broedmachines; ja, zij zelven hadden eens een hoenderpark gedreven, en het was eindelijk alléén failliet gegaan door gebrek aan leerlingen. "Ziet u," zeide juffrouw Skinner, "de leerlingen, die brenge de cente in."
Dat elk van deze beide droomen moet beschouwd worden als ook maar eenigermate meer beteekenisvol of profetisch dan ik categorisch gezegd heb, zou ik geen oogenblik durven opperen. Bensington nam zich oorspronkelijk voor, met zijn goedje proeven te nemen op jonge donderpadden, zoodra hij het werkelijk kon produceeren.
Bensington kreeg hem in 't oog; Cossar zag er nu zeer mager en vreesaanjagend uit in het eerste bleeke aanlichten van den dageraad, voorbijhollend met vooruitstekende onderkaak, en een walmend zwam in de hand. "Vooruit, kom mee!" zei iemand, aan Bensington's arm trekkend.
Bensington dronk diep van die vreugde, die men vindt in elkaars gezelschap, die zegevierende legers en stoere expedities leeren kennen, doch nooit zij, die het leven van eerzaam burger in steden leiden. Nadat Cossar hem zijn bijl had afgenomen, en hem aan het hout-dragen gezet had, liep Bensington af en aan, zeggend dat ze allemaal "goeie kerels" waren.
Natuurlijk ontstond er een paniek, een woedende verontwaardiging, doch tegen het Voedsel en nog niet zoozeer tegen het Voedsel als wel tegen den ongelukkigen Bensington, wien de publieke verbeeldingskracht van het begin af hardnekkig had beschouwd als de eenige persoon die voor deze nieuwe zaak aansprakelijk was.
De lezer, die haakt naar verdere bijzonderheden omtrent deze dingen, verwijs ik naar de nieuwsbladen van dien tijd naar de ruime, niet al te kieskeurige kolommen van den modernen boekstavenden Engel. Wij zullen ons verder bezighouden met den heer Bensington ten tijde van deze verontrustende dingen.
"Maar dan zal het aan 't groeien gaan," zei de heer Bensington. "Het gróéit al. Zevenentwintig ons verleden week... Nu moet je Winkles 'es hooren. "Ligt alleen aan de behandeling," zei hij. "Wel allemachtig! precies 't zelfde zei Skinner!" Redwood keek nog eens naar het kuiken. "'t Moeilijke van de zaak is, om het aan den gang te houden.
Hij schoot niet. Klaarblijkelijk had hij geen tijd om te mikken, of dacht hij niet aan mikken; Bensington zag dat hij zich bukte om een hem bespringende rat te ontgaan, en gaf het dier toen een slag achter zijn kop met de kolf van zijn geweer. Het monster sprong in de hoogte en viel over zijn kop duikelend op den grond.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek