Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 mei 2025


Zij beminde en vereerde hem. Wanneer hij sprak, boog zij zich; en al wat hij deed, vond zij goed. Alleen de dienstbode, Magloire, morde wel eens. Zooals wij hebben gezien, had de bisschop slechts 1000 francs voor zich gehouden, 't welk, gevoegd bij het jaargeld van juffer Baptistine, te zamen jaarlijks 1500 francs bedroeg.

Myriel was te Digne gekomen vergezeld van een oude vrijster, juffrouw Baptistine, zijn zuster, die tien jaar jonger was dan hij. Hun eenige dienstbode was een vrouw, even oud als juffrouw Baptistine en juffrouw Magloire geheeten, die, na eerst de meid van den eerwaarden pastoor geweest te zijn, nu den dubbelen titel droeg van kamenier van juffrouw Baptistine en huishoudster van mijnheer pastoor.

Voor 't overige zeide Baptistine, gelijk men gelezen heeft, dat haars broeders dood de hare zou zijn. Magloire zeide het niet, maar was er van overtuigd. Op een tijdstip kort na den datum van den hiervoren medegedeelden brief deed de bisschop iets, dat, althans naar de meening der geheele stad, nog veel gewaagder was dan zijn tocht door het gebergte, waar zich de roovers ophielden.

Kijk, 't is waar, hoe dom, ik had uw kapje nog niet gezien!" Dus sprekende had hij zijn ransel en stok in een hoek gelegd, zijn paspoort in den zak gestoken en was gaan zitten. Mejuffrouw Baptistine zag hem met deelneming aan. Hij hernam: "Ge zijt menschlievend, mijnheer de pastoor, ge veracht mij niet. Een goed priester is iets zeer goeds. Ik behoef u dus niet te betalen?"

Vaarwel, het papier is vol en noodzaakt mij afscheid van u te nemen. Duizend groeten. "Baptistine." "P. S. Uw neefje is allerliefst. Weet ge, dat hij weldra vijf jaar wordt? Gisteren zag hij een paard voorbijkomen, 't welk men kniestukken had aangedaan, en hij vroeg: wat heeft het dier aan de knieën? 't Is waarlijk een lief kind.

Om een denkbeeld te geven van 't geen nu aan tafel plaats had, kunnen wij niets beter doen dan hier eenige zinsneden uit een brief van mejuffrouw Baptistine aan mevrouw de Boischevron over te schrijven, waarin het gesprek tusschen den galeiboef en den bisschop met naïeve uitvoerigheid verhaald wordt. "... De man lette op niemand. Hij at met de gulzigheid van een uitgehongerde.

Toen hij te Chastelar terugkeerde, ijlde men overal langs den geheelen weg, nieuwsgierig toe om hem te zien. In de pastorie van Chastelar vond hij mejuffrouw Baptistine en Magloire, die hem wachtten, en hij zeide tot zijn zuster: "Nu, had ik geen gelijk? de arme priester is met ledige handen naar de arme bergbewoners gegaan, en met gevulde handen keert hij terug.

Nu waagde het mejuffrouw Baptistine, die Magloire welgevallig wilde zijn, zonder haar broeder te mishagen, bedeesd te vragen: "Hoort ge, lieve broeder, wat Magloire zegt?" "Ik heb er iets van gehoord," antwoordde de bisschop.

Zoolang de bisschop Myriel den zetel te D. bekleedde, veranderde hij niets in deze regeling. Hij noemde het, gelijk men ziet, de regeling der uitgaven van zijn huis. Deze schikking werd met volkomen goedvinden door mejuffrouw Baptistine aangenomen. Voor deze vrome maagd was Myriel te gelijker tijd haar broeder en haar bisschop, haar natuurlijke vriend en haar geestelijk hoofd.

Mejuffrouw Baptistine heeft sedert zoo dikwerf het gebeurde van dien avond in de bisschoppelijke woning verhaald, dat verscheiden thans nog in leven zijnde personen zich daarvan de kleinste bijzonderheden herinneren.

Woord Van De Dag

fabelland

Anderen Op Zoek