Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 oktober 2025
Ik gaf slechts hetgeen ik hoorde, maar geloof zeer zeker, dat zelfs onze R.-K. landgenooten de preek van monseigneur Balin wel wat door de zuiderzon gekleurd zullen vinden.
"Wat mijn verlangen is?" riep Launceor spottend: "dat zal ik u spoedig duidelijk maken! Ik ben gezonden door koning Arthur om de beleediging te wreken, die gij hem hebt aangedaan. Dientengevolge daag ik u hierbij uit tot een gevecht op leven en dood!" "Zoo zij het!" sprak Balin, "al gevoel ik geen berouw over wat ik deed, toch zult ge uwe uitdaging niet behoeven te herhalen!"
Eenige uren nadat Balin het paleis verlaten had, reed een ridder het binnenplein van Arthurs kasteel op. Het was Launceor, de zoon van den koning van Ierland, een hoogmoedig, ijverzuchtig ridder.
Het was Balin, alsof hetzelfde angstige voorgevoel van den vorigen dag, zich opnieuw van hem meester maakte, maar hij sprak moedig: "Wat ik op mij genomen heb, zal ik volbrengen!" en reed het bosch binnen, waar het eiland mee begroeid was. In het midden daarvan kwam hij aan eene open plek, waar een ridder in roode wapenrusting op hem scheen te wachten.
Toen Balin hoorde, dat de onbekende ridder de macht bezat om zich onzichtbaar te maken, begreep hij terstond, dat het niemand anders kon zijn dan zijn aartsvijand Garlon en plechtig zwoer hij zijn gastheer, dat hij alles zou doen, wat in zijn vermogen lag, om diens zoon het geneesmiddel te bezorgen, dat hij behoefde.
Toen Balin hem antwoordde, dat hij den strijd met Launceor niet gezocht had, schudde de wijze toovenaar mismoedig het hoofd en zeide: "Desalniettemin zult gij de gevolgen uwer daad ondervinden, want de dood dezer beiden is oorzaak, dat de edelste man ter wereld door uwe handen zal komen te sterven en door zijne dood zullen drie koninkrijken in rouw gedompeld worden."
Met luider stem riep de koning hem toe om terug te keeren en hem de oorzaak zijner droefheid mede te deelen, maar wat hij ook riep, de ridder keerde zich niet om en vervolgde zijnen weg in de richting van het woud. Plotseling zag de koning Balin te paard naderen, met de strijdlans in de hand. Toen hij bij de tent des konings was gekomen, steeg hij af en begroette zijn vorst op eerbiedige wijze.
Alvorens zij zich op weg begaven, dolven zij een graf voor Launceor en zijne geliefde. Terwijl zij hiermede bezig waren, kwam Merlijn op de plaats des gevechts en toen hij zag, wat er was voorgevallen, hief hij de handen ten hemel en sprak tot Balin: "Helaas! wat hebt gij, ongelukkige, gedaan?
"Sire", sprak toen Merlijn, "vergun mij, dat ik u hunne namen noem, het zijn Balin en zijn broeder Balan, twee der dapperste ridders van uw hof. Spoedig zult gij nog meer reden hebben, om aan hunne dapperheid en aan hunnen eerbied jegens u te gelooven, want er is een groote strijd op handen tusschen u en koning Nero, den broeder van hem, die hier gevangen voor u staat!"
Alvorens heen te gaan, nam Balin evenwel nog het zwaard van Launceor en bevestigde dit naast het zijne aan zijnen gordel. Toen zij eenigen tijd stilzwijgend naast elkander waren voortgereden, kwamen zij aan een donker woud en bij den ingang daarvan kwam hen een oud man tegemoet, armoedig gekleed en leunend op een stok. "Waar voert uw weg heen, edele heeren?" zeide hij met bevende stem.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek