United States or Israel ? Vote for the TOP Country of the Week !


Aslaksen luidt de bel en maant tot kalmte. Hovstad en Billing praten samen, zonder dat men hen verstaat. ASLAKSEN. De voorzitter verwacht dat de spreker zijn ondoordachte woorden zal terugnemen. DR. STOCKMANN. Nooit van mijn leven, mijnheer Aslaksen. Het is de groote meerderheid in onze samenleving, die mij mijn vrijheid ontneemt en mij wil verbieden de waarheid uit te spreken.

DR. STOCKMANN. Dat spreekt; een volksvriend als u zou dat al heel hard moeten vallen. Maar ik, ik ben een vijand van het volk! Waar is mijn stok? Wat bliksem, waar is dan toch mijn stok? HOVSTAD. Wat beduidt dat? ASLAKSEN. U wilt toch niet...? En als ik u nu eens geen cent gaf van al mijn aandeelen? Wij zijn zoo los niet met geld, wij rijke lui, dat moet u bedenken.

HORSTER. Ja, dat was de groothandelaar Vik. Mijne heeren, mag ik u bekend maken met den uitslag van de stemming. Met alle stemmen tegen één.... EEN JONGERE HEER. Dat is de stem van dien dronken kerel! ASLAKSEN. Met alle stemmen tegen één van een beschonken man, heeft deze volksvergadering den badarts Dr. Thomas Stockmann voor een vijand des volks verklaard! BILLING. Leve de voorzitter!

ASLAKSEN. Neem u in acht met die parapluie! DR. STOCKMANN. Het raam uit, jij Hovstad! Maar is u nu heelemaal krankzinnig. DR. STOCKMANN. Het raam uit, Aslaksen! Spring, zeg ik je! En een beetje gauw ook! MEVR. STOCKMANN. Maar lieve Hemel, Thomas, wat is hier te doen? Er uit, zeg ik! In de goot met jullie! HOVSTAD. Aanval op een weerlooze! Maar beheersch je dan toch, Thomas!

ASLAKSEN. Ik ben als burger en als mensch diep geschokt door wat ik heb moeten aanhooren. Dokter Stockmann heeft zich ontpopt op een manier, als ik nooit had kunnen droomen. Ik moet, helaas, de overtuiging deelen, die achtenswaardige burgers zoo even uitspraken; en ik meen dat wij aan die overtuiging uiting moeten geven door een besluit.

HOVSTAD. Het heeft er veel van of de dokter van plan is de heele stad te ruïneeren. DR. STOCKMANN. Ja, zooveel houd ik van mijn geboorteplaats, dat ik die liever zou ruïneeren, dan ze te zien opbloeien op een leugen. ASLAKSEN. Dat is sterk! Mevr. De man die den ondergang van een heele maatschappij wenschen kan, moet een vijand der burgerij zijn!

ASLAKSEN. Neen, neen, neen, niet de overheid krenken, mijnheer Hovstad. Geen oppositie tegen menschen die ons zoo dicht op de hielen zitten. Daar heb ik genoeg van gezien in mijn leven; en daar komt ook nooit iets goeds van. Maar de verstandige en vrijmoedige uitingen van een staatsburger daar kan niemand iets tegen hebben.

DR. STOCKMANN. Jawel; jawel. ASLAKSEN. Nu, ... dan begrijpt u wel dat ik met een heelen boel menschen in aanraking kom. En daar ik bekend sta als een ordelijk en goedgezind burger, zooals dokter zelf zegt, heb ik een zekeren invloed in de stad,... een kleine overmacht ... al zeg ik het zelf. DR. STOCKMANN. Dat is mij wel bekend, mijnheer Aslaksen.

HOVSTAD. Noem het zooals u wil; maar wij konden niet anders. DR. STOCKMANN. U durfde zeker niet anders? Is het dat niet? HOVSTAD. Ja, als u wil. ASLAKSEN. Maar waarom liet u er vooruit niet een woordje over los? Alleen zoo maar een wenk tegen mijnheer Hovstad of mij. DR. STOCKMANN. Een wenk? Waarover? ASLAKSEN. Over dat wat er achter stak. DR. STOCKMANN. Ik begrijp u heelemaal niet.

Maar zet mij eens voor de hooge politiek, ja, zelfs voor de oppositie tegen de regeering, en zie dan eens of ik bang ben. BILLING. Neen, dan zeker niet, neen; maar dat is juist het tegenstrijdige in je. ASLAKSEN. Ik ben een man die er een geweten op na houdt, dat is de heele zaak.