United States or Canada ? Vote for the TOP Country of the Week !


Velen der omstaande Kerels hadden insgelijks hunne zwaarden getrokken en betuigden dat zij hunnen makker zouden verdedigen, indien iemand hem geweld aandeed. Hacket, de kastelein van Brugge, die nu kwam toegeloopen, herkende den woedenden Kerel en zeide hem op spijtigen toon: "Eilaas, Arnulf, wat hebt gij gedaan?"

In dit gedrang met kleine kinderen zich begeven ..." Hij zweeg eensklaps, zette met eene haastige beweging de beide kinderen ten gronde, en verhief zich op de teenen en rekte den hals om over de menigte te kunnen heenzien. Zijne vrouw aanschouwde hem verwonderd. "Wat bemerkt gij zoo verrassends, Arnulf?" vroeg zij. "Komt de graaf?"

De ruiterij der Noormannen viel daarop met lossen teugel op de wijkenden in en versloeg hen geheel. Het was in dezen slag, die even beneden den mond van de Geul werd geleverd, dat Sunzo, bisschop van Mainz, graaf Arnulf en een menigte andere edelen sneuvelden. Dit is de eenige maal, dat wij in de oude Historie Chronieken van de Geul gewag vinden gemaakt.

Gij zult de straf uwer boosheid ondergaan: nog heden zal de beul u op het galgeveld, ten voorbeeld aller moordenaars en ruststoorders, aan eenen strop ten toon hangen!" Arnulf aanschouwde den vorst met zulke zonderlinge en diepe verwondering in de oogen, dat deze verrast murmelde: "Vermetele, gij gelooft het niet?"

De kroniekschrijver Regino, abt van het klooster van den heiligen Martinus bij Trier, overleden in 915, gewaagt in zijn Chroniken van een gevecht, dat heeft plaats gehad tusschen de troepen van graaf Arnulf en de Noormannen bij de Gulia of Geul. Uit de beschrijving blijkt ten duidelijkste hoe ver de Christenen toen ter tijde in krijgstucht en orde bij hunne vijanden achter stonden.

De Kerel greep zijne vrouw de hand, trok haar tot zich en, met den vinger in eene zekere richting naar het volk wijzende, zeide hij zeer stil: "Strena, ziet gij, ginder verre tegen dien hoogen Steen, den man met zwarten baard?" "Ja, zeer wel", antwoordde zij. "Herkent gij hem?" "Neen, Arnulf, ik heb hem nooit ontmoet, dat ik wete." "Is het niet Warad Valk, van Dudzeele?"

Misschien was het inderdaad Warad Valk niet. Gij moet het weten, Strena, uw gezicht is sterker dan het mijne." "Geloof mij, Arnulf", antwoordde zij, "zeker, gij hebt u bedrogen." "Des te beter, Strena. Ik zou niet gaarne heden wraak te plegen hebben; maar, zage ik bij geval de moordenaar mijns broeders, ik zou wel moeten gehoorzamen; Waarad heeft den vrede verbroken en den zoen geweigerd."

"Is dit waar, zoo spreek!" "Wie schuldig is, vraagt vergiffenis", antwoordde Arnulf. "Ik heb mijnen plicht gedaan." "Versteende trotschaard!" gromde de vorst, van ongeduld ter tafel slaande.