Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juni 2025


Vitellius meende, dat de gevangene wel eens kon ontsnappen; en daar het gedrag van Antipas hem onbetrouwbaar toescheen, zette hij wachten uit bij de poorten en langs de muren van het binnenplein. Toen ging hij naar zijn vertrekken. De afgevaardigden der priesters vergezelden hem, en zonder de vraag van de offer-waardigheid aan te roeren, legde ieder zijn grieven bloot.

Toen Antipas onder eeden begon te verzekeren, alles voor den Keizer veil te hebben, voegde Vitellius er aan toe: "Zelfs ten koste van anderen?" Hij, Vitellius, had eens losgeld geïnd van den koning der Parthen, en de Keizer dacht er niet verder aan. Maar Antipas, die met hem aan een zelfde vergadering deelnam, begon er dadelijk ruchtbaarheid aan te geven.

Ze verveelden hem allen te saam. Hij zond ze weg. Toen Jonathas hem verliet, zag hij op de borstwering, tusschen twee kanteelen door, Antipas in gesprek met een man, die het haar lang droeg en in het wit gekleed ging, een Esseër, en hij had spijt den Viervorst te hebben verdedigd.

Zij, die het dichtst bij de poort stonden, werden langs het voetpad teruggedrongen, anderen kwamen dat pad opklimmen, en moesten wijken; twee stroomen stuwden tegen elkaar in, en die ontzaglijke menschenmenigte saamgehoopt binnen de omwalling, deinde als een woelige zee heen en weer. Vitellius vroeg waarvandaan die toevloed van menschen. Toen verklaarde Antipas hem de oorzaak: zijn geboortefeest.

Ze spraken allen gelijk, Mannaeï nog heftiger dan de anderen. Vitellius verzekerde dat de misdadigers zouden gestraft worden. Er ging geschreeuw op bij een poortnis, waar de soldaten hun schilden hadden opgehangen. De hoezen waren losgeraakt, en men zag op de schildknoppen Cesars beeltenis. Voor de Joden was dit afgoderij. Antipas sprak hun toe.

De schaduw van het zonnescherm bewoog zich boven haar, en verhulde haar ten deele. Antipas onderscheidde twee of drie keeren de fijne lijnen van haar hals, den winkel van haar oog, den hoek van een kleinen mond. En geheel haar gestalte, van de heupen tot het hoofd, zag hij buigen en zich oprichten met veerkrachtige bewegingen.

Hij die van hun aalmoezen leefde, had gestaan naar den koningstitel, dien zij-zelve even begeerig najoegen als hij! Maar voortaan geen vrees meer! "De kerkers van Tiberius worden moeielijk ontsloten, en men is er niet altijd zeker van zijn leven!" Antipas begreep haar, en hoewel zij Agrippa's zuster was, leek haar wreedaardige bedoeling hem gerechtvaardigd.

Toen riep hij zoo luid hij vermocht: "Jaokanann!" Antipas viel achterover als door een stoot midden in het hart. De Sadduceërs hadden zich op Jacob gestort. Eleazar begon een redevoering om gehoor te krijgen. Toen de stilte gezonken was, plooide hij zijn mantel terecht, en stelde als een rechter zijn vragen: "Daar de Profeet dood is..." Gemompel onderbrak hem.

Ofschoon ook het uitgebrachte oordeel over Ons Spieker niet gelden kan voor het overige zevental novellen, zoozeer van elkander verschillende; waar deze ons voert naar het paleis van Galilea'a viervorst, Herodes Antipas; of gene naar Bethulië als een Judith er zegevierende binnentreedt met het hoofd van Israëls vijand; of een ander weder naar Smyrna, waar in de tweede eeuw onzer jaartelling de grijze Polycarpus als Christen blijmoedig den marteldood sterft; of ook waar die overige verhalen ons terugvoeren naar het midden dezer eeuw, en ons op aandoenlijke wijze de slachtoffers toonen van kwalijk begrepen eergevoel, van een zoogenaamd "goed huwelijk", van geloofsdwang en lagen hartstocht in 't eind; ja, ofschoon het niet te verwachten is dat de kritiek waar zoo velerlei smaak en richting haar bestuurt over al deze verhalen een oordeel zal vellen, zooals er over het genoemde juweeltje werd uitgebracht, ik geloof in waarheid dat de geachte schrijver, waar hij met een verwijt als het bovenstaande vereerd werd, zijn onderstelling met de meeste gerustheid had kunnen terughouden, evenals naar sommiger meening wellicht den geheelen brief, die het boekske tot inleiding strekt.

Dat volstond om de lictoren te doen verbleeken, en de aanklachten te smoren. Ontroerd van dankbaarheid vroeg Antipas haar, hoe ze dien talisman verworven had. "Hij werd me gegeven!" hernam ze. Onder een voorhang, vlak tegenover hen, strekte zich een arm uit, een jeugdige arm, bekoorlijk en zoo schoon alsof Polycletus zelf hem uit ivoor gerond had.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek