United States or Bahrain ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Hij speelde nu eenige melancolieke Andalusische liedjes, en zong zelfs met bevende stem oude Spaansche melodieën van lang vergeten menschen en daden. "Zoo gingen enkele dagen voorbij, totdat er op een avond iets bizonders gebeurde. "Alleen door mijn woord gebonden, wandelde ik door de rotsen, toen ik op een gegeven oogenblik van uit het struikgewas mijn naam hoorde noemen.

Eerst beviel ze mij niet en ik hervatte mijn werk; maar zij, naar den aard van vrouwen en katten, die niet komen als men ze roept en komen als men ze niet roept, bleef voor mij staan en sprak mij toe: Kameraad, zeide zij op de Andalusische manier, wil je me je ketting geven om er de sleutels van mijn geldkist aan te hangen? Ik moet mijn ruimnaald er aan vastmaken, antwoordde ik.

Ik heb nooit een schooner ras aangetroffen dan dat der Spanjaarden van Californie. De mannen zijn groot, wel gemaakt en vol energie, de vrouwen hebben, behalve schoon gitzwart haar, behalve eene waardige en lieftallige houding en al de schoonheid der Andalusische, eene huid die met de blankheid en zachtheid der Engelsche vrouwen wedijvert.

"'t Is een speciale vriend van hem!" spotte Li. "Ik heb wel van hem gelezen," zei La. "Hij maakte jaren lang het Andalusische hoogland, tusschen Jerez en Almeria, onveilig, maar de Spaansche Regeering heeft hem ten slotte zoo weten op te jagen, dat hij de zee overgestoken is. Niemand wist waarheen hij verdwenen was, maar Nof heeft dus zijn schuilplaats ontdekt." "Helaas ja!" zei Nof.

Het scheen, inderdaad, dat een zoo nederig dier als een muilezel, hoe mooi ook en hoe goed gewend aan een aangenamen en gemakkelijken gang, door den dapperen monnik alleen op reis gebruikt werd; want een leekebroeder, die onder zijn gevolg was, leidde tot zijn gebruik bij andere gelegenheden een van de schoonste Andalusische hengsten, welke de kooplieden in dien tijd met groote moeite en veel gevaar, ten behoeve der rijken en aanzienlijken, overbrachten.

Men onderscheidt twee hoofdgroepen van tamme paarden: Oostersche of edele en Westersche of zware. Tot de eerstgenoemden behooren: het Arabische, het Perzische, het Turksche, het Hongaarsche, het Andalusische paard; tot de Westersche paarden: het Holsteiner, het Friesche, het Geldersche, het Zeeuwsche, het Brabantsche, het Normandische ras.

En hij, haar naoogend, met zijn geheele hart in zijn oogen, ziet een tafereel, dat hij nooit zal vergeten; want het meisje staat daar in de bevalligste houding, stralend van jeugd en schoonheid, getooid met kanten, zijde en fonkelende juweelen, met ontblooten, sneeuwwitten hals en albasten schouders; een van haar Andalusische voetjes, in een ragfijn Brusselsch weefsel en een klein fluweelen schoentje, komt uitkijken onder haar rok van kant en zijde; met haar eene hand houdt zij de draperie boven de deur omhoog, en met de andere wuift zij hem een vaarwel toe.

Het is meer rij- dan trekpaard en om zijne verhevene bewegingen gezocht als cavaleriepaard; de zwaardere exemplaren zijn ook goede trekpaarden. De goede eigenschappen van het Geldersche Paard worden toegeschreven aan een kruising van het oorspronkelijke inlandsche met het Andalusische Paard in den Spaanschen tijd. "Het Zeeuwsche Paard is zwaar en meer of minder plomp van vorm.

Hij zag daarenboven niet alleen menschen, die lang zwart haar hadden, maar die tevens eene huidkleur bezaten, welke al heel weinig verschilde met de gebruinde kleur zijner manschappen. Ja, er waren meisjes, zóó bevallig en schoon, en zóó blank, dat ze menige beroemde Andalusische schoone evenaardden, zelfs overtroffen.

Aan het hoofd der karavaan gaan de krachtigste paarden, uitgedost en opgeschikt als andalusische muilezels, en allen voorzien van koperen bellen van verschillende grootte: sommigen hangen om den hals der paarden en zijn niet grooter dan kleine schelletjes, zooals de schapen dragen; anderen, tot vijftig duim lang, hangen langs de zijden van het paard en geven een zwaar geluid, bijna als kerkklokken; dikwijls zijn zij, naar gelang van de grootte, in elkander gevat, zoodat iedere bel als het ware de klepel is van diegene waarin zij hangt.