United States or Namibia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Rein. 83, 90, 142, 622, 656, 941, 1090, 1450, 1713, 1813, 2060, 2153, 2271, 2282, 2435, 2471, 2722, 2739, 2959, 2980, 2993, 3241, 2839, 2844, 2048 en tal van andere plaatsen. Vgl. Het kasteel: vs. 953, 961, 1120; Br., I a.; het Grieksch vuur I, 282. T.a.p. II, 89 vlgg. Hoofsche lyriek. Geestelijke lyriek. Het volkslied.

Er zijn twee inrichtingen; de eene pleit energiek voor Sagres, en de andere, steunend op de termen van een charter van Dom Hendrik, gedateerd van 19 September 1450 en op verschillende andere bescheiden en getuigenissen, bestrijdt die meening en plaatst de stad van den Infant dichter bij kaap Sint Vincent, op de plek, die Beliche genoemd wordt.

Philips V, nog onder den indruk van Versailles, liet het hier oprichten, te midden van bosschen en liefelijke beekjes, op de plek, waar Enrique IV reeds in 1450 een hermitage had gebouwd.

Als wij Karel VII in 1450 de eerste voorloopige stappen zien doen om tot een revisie van het vonnis van 1431 te geraken, kunnen wij hem met droge oogen volgen en behoeven wij ons geen oogenblik illusie te maken, dat hij handelt onder den machtigen drang van wroeging en berouw.

De pausen waren bijna de eenigen, die den ontzettenden ernst van het oogenblik begrepen; toen hij, in 1450, deed wat hij kon om de onderling verdeelde vorsten tot eene katholieke ligue te vereenigen, voorspelde Nikolaas aan de Grieken, dat, zoo binnen drie zomers de vijgeboom geen vruchten droeg, hij bij den wortel zou worden afgehouwen.... Drie jaren later hield Mahomed II zijn intocht in Constantinopel: de paus alleen had eene kleine vloot derwaarts gezonden, die den val der stad niet beletten kon.... Ziehier eene treffende anecdote, die dezen paus, zoo groot een minnaar en kenner der oude letteren, dat hij nog op zijn sterfbed God dankte, die hem deze liefde in het hart had gestort teekent in al zijne beminnelijke eenvoudigheid.

De maten en gewichten, die men er bezigde, waren te Helmond geijkt. De gantsche Gemertsche gemeente of heide was eigen goed van den Hertog van Brabant geweest, die het op den 6en Juli 1450 aan de Heerlijkheid had verkocht, behoudens een cijns van 50 oude grooten tornois.

Ik wil u ditmaal geen beschrijving van dien zeeslag geven. Wilt gij ze lezen, dan beveel ik u daartoe Brandts geschiedenis van De Ruyter Bldz. 478 494 aan. Ik wil u alleen mededeelen, dat De Ruyter den vierden dag de bloedvlag liet hijschen, tot sein om allen te gelijk op den vijand aan te vallen, dat toen de Engelschen op de vlucht werden gejaagd en het alleen aan den invallenden dikken mist te danken hadden, dat zij voor grootere schade werden gespaard. Van onze zijde verloren wij den Vice-admiraal Van der Hulst, wiens graftombe men nog in de Oude kerk te Amsterdam ziet en den Luitenant-admiraal Cornelis Evertsen, wien ook een praalgraf werd opgericht. De Engelschen verloren hunne Vice-admiralen Barclay en Mings. Het lijk van den eerste viel in onze handen, werd hier gebalsemd en met een jacht naar Engeland gezonden, over welke beleefdheid Karel II zeer gevoelig was. Wij hadden omstreeks 800 dooden en 1450 gekwetsen; de Engelschen 5

Zij werd de "hemelsche vrouw" en "koningin der goden" genoemd en haar hieroglyphisch symbool, een gier, werd op de kroon der Egyptische koningin gedragen, als voorstelling van haar moederschap. De tempel van Mut, te Thebe, werd door Amen-hetep III, ongeveer in 1450 v. C, gebouwd.

Boven aan de torens ziet men een fraaie inscriptie in blauwe letters, waaruit blijkt dat de stichting van het monumentje in het jaar 1450 plaats greep. Dit geldt uitsluitend van het kleine gebouwtje waarvan wij nu spreken; maar daaruit valt niets af te leiden omtrent den tijd der stichting van het monument, waarvoor dit gebouwtje in de plaats is gekomen.

Aan den eenen kant een waardeering, die meer in de sfeer van de vroomheid dan van de schoonheidsontroering ligt, aan den anderen kant een naïeve verbazing, die naar onze opvattingen aan schoonheidsontroering niet toekomt. Een Genueesch litteraat omstreeks 1450, Bartolomeo Fazio, is de eerste van wien kunstkritische beschouwingen over werken van Jan van Eyck, ten deele thans verloren, bekend zijn.