Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juni 2025
Vlak voor mij lagen zij alle drie, den hals languit op den bodem gestrekt, ieder gedeeltelijk achter een steentje verborgen, de kleine, heldere oogjes geopend, onbeweeglijk, zonder eenig teeken van leven. Ik stond dicht bij hen; zij verroerden zich niet.
O! had Torteltak haar zóó gezien met dat lieve blosje op de wangen, en die oogjes nog dronken van slaap, hij zou waarlijk hebben moeten bekennen, dat het nachttoilet haar beter stond dan Mevrouw hare Mama, schoon deze eene echte kant en Ambrosine maar een neigetje om de muts had. "Sta op, mijn kind! sta op! daar is brand. Schielijk! sla uwen mantel om.
De herinnering aan dien morgen bij Krul heeft haar zeker te fel geschokt. Lieve hemel, als ze nu hier weer ongesteld werd.... indien ze weer een flauwte kreeg....! Maar hoe ... een flauwte hier!! en haar dan te kunnen opvangen; haar te wiegen in zijn armen, te klemmen aan zijn hart; haar die lieve zachte oogjes onbespied weer los te mogen kussen, en....
Ik zat wat te schemeren, weet u!" riep de vrouw met een schelle stem. »Zie zoo, dat is al weer afgeloopen!" en met die woorden nam ze haar plaats weer in. Van Halen had nu alle gelegenheid, haar eens goed op te nemen. 't Was een lomp, grof vrouwmensch met kleine loerende oogjes en een brutalen neus, die vinnig naar beneden boog.
't Behangsel van het ledikant werd opengeslagen, en daar lag het kind: een gelaat, geheel bedekt met zweren en korsten, één en al rood van de zweren. Het vroeger fijne gezichtje was opgezet, de oogjes verdwenen er in, de oorknopjes waren niet meer zichtbaar. Ik ging naar 't bed, en gaf haar een hand. Even bleven we staan; Moeder schreide.
Op de tafel lag een wit servet en daarop stond een bord met brood en boter en kaas. Een kan melk stond er naast en een blad met een theeservies. In den grooten haard brandde een houtvuur en daarboven hing een ketel, waarin het water een vroolijk liedje zong. Voor het bed zat Liesje, maar nu keken haar oogjes niet meer zoo bedroefd.
"Es 't woar bezinne?" deed hij, even opkijkend, zonder zijn werk te staken. "Joa 't, kom-e kier hier." Hij naderde, schalks glimlachend in zijn gelen baard, en ook zijn lichte blauwe oogjes lachten, alsof hij een grapje verwachtte. "Kijk, da es ne cadeau veur ou, van den jongen baron." En zij reikte hem het schitterend goudstuk toe. "Alweere!" schertste hij, zonder het stukje aan te nemen.
Hij was elf jaar oud en had een eigenaardig snoetje, mager, stil en schuchter, met kleine, weemoedige oogjes. Hij deed niet mee aan 't ruwe vogelnesten-rooven noch aan 't wreede kikkers-villen, maar in zijn lange, vrije uren zat hij graag alleen onder het lommer van de populieren en krabbelde daar teekeningjes, met een potlood op een stuk papier.
De onverwachte ontmoeting bracht hem zoo reddeloos en zoo totaal van streek, dat hij even niets meer deed en niets meer zei. Zijn zotte oogjes spalkten zich wijd open en zijn mond bleef gapen, zonder een klank te uiten.
Wie zou 't wezen, die zóó, zonder iets in ruil te vragen, op den jongen paste? Inplaats van naar 't werk te gaan, bleef de boer een ochtend voor de deur van zijn hoeve wachten. Geen mensch naderde het huis. Hij wilde al weer naar 't werk gaan ... daar hoorde hij eensklaps in de kamer zacht praten. "Heb je goed geslapen, mijn kindje? D'r is nog zand in de oogjes ik zal 't d'r uitvegen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek