United States or Albania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo, vind je dat erg? Ja, 't is erg! Maar ik ben er ook niet bang voor, want ik doe m'n werk, en ik zorg voor pater. Och, och, waar blyft-i? Is u niet bang voor de hel, juffrouw? Gut , volstrekt niet, want ik doe m'n werk. Maar die man deed z'n werk niet. Hy vloekte en dronk, en ging om met slechte vrouwluî, en toch was-i niet bang voor de hel. Zie je, hy had er bang voor moeten wezen.

De arme vrouwen, die van Carrasco's fijn plan niets wisten, waren radeloos, en kermden en huilden, maar richtten daardoor niets uit, dan dat Don Quichot haar voor malloten en domme, onverstandige vrouwlui uitmaakte, zonder zich door al dat misbaar van zijn voornemen te laten afbrengen. Den volgenden dag zond Carrasco den beloofden helm.

"Ju!" en hij klapt met de zweep; "sommigen luisteren naar manluî, en sommigen naar vrouwluî; ik ben niet erg voor den raad van vrouwluî." "Ik anders ook niet," zegt de molenaar. Zij reden nu zachtjes verder en Frederik vroeg na eenigen tijd: "Baas! wat was dat voor een knappe kerel die van morgen den molen inging?" Dat was de zoon van Jochem Voss, met wien ik 't prinses heb. Bevalt hij je?"

"Zoo!" zeide de kasteleines, de onderlip vooruitstekende, en Madzy met een verwonderd gelaat aanziende: "is die deerne te grootsch om aan den gemeenen haard te zitten, waar ik de knapste vrouwlui uit den omtrek, ja zelfs deftige poortersvrouwen uit Utrecht en Grouda heb ontvangen: en waar nooit anders dan bescheiden volk wordt toegelaten; en denkt gij dat de herberg van Maaike Jaspersz een klooster of een bijenkorf is, waar ieder zijn eigen celletje heeft?"

En... 'n lekker likeurtje heb ik ook voor je... 't is beste! Van Fockink, weetje, die z'n fabriek heeft in... die nauwe straat, je weet wel. Je moet nooit door die straat gaan, want daar wonen gemeene vrouwluî, en die staan aan de deur, zieje, en dat 's niet goed voor 'n jonkman als jy. De "jonkman" Wouter keek heel vreemd op, maar ik zou jokken als ik zei dat-i boos was.

"Ja," viel Frederik hierop in, die bij de woorden van den bakker de kamer ingekomen was; "ja, de paarden worden duur en de vrouwlui goedkoop. Naar de paarden zal veel gevraag zijn, als 't aan den gang gaat, en naar de vrouwlui weinig en als 't voorbij is en de helft der jongelieden doodgeschoten zijn, dan nog minder. En er op los gaat het!

Geertje was niet meer de vroolijke Geertje van vroeger geweest. En toen ze wegging, had ze zóó schrikkelijk gehuild, dat hij meewarig had moeten zeggen: »nou kind, hou je maar goedJenneke, de vrouw, had 't beter begrepen. Daar zijn 't dan ook vrouwlui voor.

Toen ik nu juist de deur wilde voorbijgaan, vloog de bontwerker Obst over zijn onderdeur heen, zoo als een biljartbal soms over den band komt gesprongen, en komt op handen en voeten in de goot terecht. "Mijn hemel! broertje," zegt zijn buurman Gräun, "hoe komt gij daar beland!" "Ja, dat moogt ge wel zeggen!" zegt de bontwerker, "mijne vrouwlui hebben er mij uitgegooid."

"Gij kunt nog kijken, maar ik kan mijne oogen niet open krijgen. Water, hier!" Nu ging het er op los met wasschen en afvegen en beklagen en verbazen en schelden en bedaren; maar oom Herse was te boos geworden, en hij zeide wat hem betrof, konden alle huishoudsters opgehangen worden, hij zou er wel oppassen, zich met vrouwlui in eene heimelijke samenzwering in te laten.

De "zeeboerinnen", zooals men de vrouwen vroeger wel eens noemde, zijn meestal krachtige vrouwlui, "kante wuven", gehard tegen het weer en onvermoeid arbeidende. Het gladde, zwarte jakje, waartegen de met zorg geplooide, zacht gekleurde doek netjes afsteekt, omsluit gevulde vormen en laat een paar stevige, roode, tot boven den elleboog ontbloote armen zien.