United States or Gabon ? Vote for the TOP Country of the Week !


De zomer, die volgde op een langen winter, waarin de molen als dood in het dal had gelegen, zag weer het zwarte, bezige rad zilveren glans-waden weven, en kleurvonkende droppels spatten, naar de wilde rozen, die toezagen in roze verwondering, wijd open.

't Was om medelijden te hebben met den ouden man; hij ontweek iedereen, en was geheel alleen aan 't werk, in den molen en in den stal, als wilde hij op dezen dag alles inhalen, wat hij sedert vele jaren verzuimd had. Endelijk werd hij verlost; mijn oom Herse kwam aan, doch heden in burgerkleeding. "Goeden dag, Voss!" riep hij hem toe. "Nu, onze zaak is in orde!"

Neen, niet weer naar huis nu, ondanks zijn moeder die wellicht vol angst op hem te wachten zat. Hij kòn niet, hij zou er gek geworden zijn, hij zou er hardop zijn lijden hebben uitgesnikt. Hij keerde zich om en besteeg machinaal den Molenberg, in wanhoop stug-besloten daar ergens onder den molen of tusschen de heesters den nacht door te brengen.

Plaagt je de booze?" vraagt de molenaar, het hoofd schuddende; als die zóó ver rijden, dan kunnen zij hun leven lang den Gielowschen molen met den staart aankijken. Maar, waartoe dat?" "Baas," zegt Frederik, "die soort brengt een' mensch niets in 't huis, en ik heb geen lust om alle morgens bij 't eerste ontbijt gehakte opgewarmde kool te eten." "Hoe meen je dat?" "Och, dat zeg ik zoo maar.

Ja, zij moest hem alles kunnen biechten, en zij zou dit ook doen. Hij ging naar den molen toe en kwam tot de biecht. Deze begon met een kus en eindigde daarmee, dat Rudy de zondaar bleef; het was afschuwelijk van hem! Zulk een wantrouwen, zulk een heftigheid kon hen beiden in het ongeluk storten. Ja zeker, dat kon!

»Dan zullen wij 't maar den »Vijftigponder" noemen," zegt Lena in een opwelling van onschuldige plagerij. Beiden bestijgen hun paarden; luid blaffend stuift de hond vooruit en de magere Vijftigponder maakt met zijn oude, stijve pooten een armzalige figuur naast Lena's jongen, trappelenden goudvos. »Wat is dat daar?" vraagt Marling, naar een soort molen wijzend aan hun linkerhand.

Lise is zeventien jaar geworden nauwelijks zijn de kinderschoenen uitgetrokken; er zullen nog wel honderd vrijers naar den molen komen; waarom zou zij nu den eersten den besten nemen? Selldorf is een flinke jongen, ja! maar de smaken zijn verschillend, en liefde zonder wederliefde, is als een vraag zonder antwoord, en maakt ongelukkig.

"Daar zal wel een reden voor te vinden zijn, Nelly; schrei toch niet!" troostte haar broeder. Zijn stem klonk teeder, evenals vroeger, toen hij de pop zijner zuster brak, en niet wist hoe haar te troosten. "O, niet waar, Army," bad zij en zag vol vertrouwen naar hem op, "gij hebt mij slechts willen plagen, wij gaan naar den molen, aanstonds?"

"Kom, Army!" sprak de barones, "dat meent gij niet; het zijn achtenswaardige lieden daar op den molen, die het altijd goed met u gemeend hebben; het zoude ondankbaar zijn." "Maar, mama, ik bid u," antwoordde hij knorrig, "die lieden behooren tot den onbeschaafden stand. Verbeeld u, dat de molenaar eens te B. kwam en den ongelukkigen inval kreeg, mij te bezoeken.

De witte man die in den molen woonde, volgde hen: ouder en meer gebogen, dan toen hij eenmaal achter die andere kist ging; maar er even strak en stuursch uitziende. Toen hij over het brugje ging, keek hij even opzij naar 't zwarte rad, dat stil stond, klemde toen stijf de lippen opeen, en volgde de mannen, die de kist droegen, het dal in.