United States or El Salvador ? Vote for the TOP Country of the Week !


"De Nerts is," zoo schreef Claudius mij, "veel goedaardiger dan zijne geslachtsgenooten en wordt alleen boos, wanneer men hem plaagt; gewoonlijk let hij niet eens op mij; hij laat zich met een stokje over 't vel strijken zonder boos te worden.

Eindelijk kwam ongeduld haar vervoeren, en zij sprak met die strelende grammoed, die zo toverend op het hart der mannen werkt: "Ik dacht dat gij mij meer beminde, Mijnheer Van Nieuwland!" Adolf verbaasde zozeer dat zijn adem gans ophield. "Dat ik haar meer beminde?" was zijn zucht. "Gij plaagt mij," ging Machteld voort, "en gij blijft onverbiddelijk voor mijn smeken.

"Dat zegt immers ook niemand.... Maar toe, zeg mij nu eens oprecht," smeekte Dolly, Kitty's hand grijpend, "heeft Lewin met je gesproken?..." Het noemen van Lewins naam scheen Kitty alle zelfbeheersching te doen verliezen; zij sprong op, wierp den gesp op den grond en riep met een heftige handbeweging uit: "Wat heeft dat alles met Lewin te maken? Ik begrijp niet, waarom je mij zoo plaagt!

Zij dient nergens toe, dan om magere menschen te maken, die onrustig droomen. Weg met dat groote Al,'t welk mij plaagt! Leve het Niet, dat mij in rust laat! Onder ons gezegd, en om mijn zak geheel te ledigen en aan mijn herder te biechten, zooals 't behoort, beken ik u, dat ik gezond verstand bezit. Ik ben niet verzot op uw Jezus, die immer en altijd ontbering en zelfopoffering predikt.

Doch grillig springt mijn hert naar jonger hout En nieuwe wei, ik arme ben hem te oud. LUCIANA. Wat plaagt u de ijverzucht! Foei, schaam u toch! ADRIANA. 'k Moest dwaas, gevoelloos zijn, verdroeg ik 't nog. Ja, elders wordt zijn oog geboeid, gewis; Waarom is hij niet hier, zoo 't dit niet is?

Ik moet op het huis passen, zie-je, dat moet ik! En als je me plaagt dan ga ik schreeuwen!" "Wat moet jeluî hier doen, bengels?" vroeg eensklaps eene vrouw, die van achter het huis kwam, "Komt gijlieden mijn arm jongske weer plagen?" "Neen moeder De With, ik kwam twee maten kippenvoer halen," zeide ik en liet haar mijne penningen en den ledigen zak zien.

Bij wien zullen we het doen?" "Bij vrouw van Aken!" riep Bruin. "Dank je!" zei Dik. "Weet je, bij wien? Bij den veldwachter. Dan hebben we er eer van. Dat is in elk geval geen oude vrouw." "Maar dan ga ik niet meê," zei Bruin. "Dat dacht ik wel!" riep Dik. "Jij plaagt liever oude menschen, niet waar? Ga jij maar naar huis, Boontje, jij hoort er ook eigenlijk niet bij. Komt, wie gaat er meê?"

O! 't ruischen van het ranke riet! hoe menig mensch aanschouwt u niet en hoort uw' zingend' harmonij, doch luistert niet en gaat voorbij! voorbij alwaar hem 't herte jaagt, voorbij waar klinkend goud hem plaagt; maar uw geluid verstaat hij niet, o mijn beminde ruischend riet! Nochtans, o ruischend ranke riet, uw stem is zoo verachtlijk niet!

Schadelijk is het bijv. wanneer men slechte menschen zoo bejegent en plaagt, dat zij uit wrok nog slechter worden, goed, wanneer men dit zoo doet, dat hunne zedelijkheid digter bij die van het gros der menschen komt.

Bewegingloos ineengerold ligt hij gedurende den geheelen dag in zijn hok; alleen als men hem plaagt, geeft hij zich de moeite een beweging te maken: hij opent den bek zoo wijd mogelijk, zoolang men vóór hem blijft staan, alsof hij mondklem heeft. Hij is traag, lui en slaperig en schijnt verschrikkelijk dom te zijn.