United States or Lithuania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Adolf van Nieuwland was bij de intrede der Fransen met de grootste vrees bevangen geweest, want hij zag Machteld nu zonder tegenweer aan haar vijanden blootgesteld.

Deze morgen heeft men mij heel vroeg gewekt om een dienstbode van Mijnheer Van Nieuwland te ontvangen. Uit deze verstond ik dat de edele Machteld des nachts was weggevoerd, en dat de verrader Brakels de Fransen voor taaiman had gediend." "Brakels?" riep Breydel. "Nog een meer voor mijn bijl. Hij zal de Fransen niet meer dienen!" "Waar men de Jonkvrouw naar toe gevoerd heeft, weet ik niet.

De jonge Machteld, die zich nu zo pijnlijk van al haar bloedverwanten gescheurd zag, volgde deze nieuwe vriendin en verliet het slot Wijnendale, hetwelk een Franse bezetting had ontvangen. Het huis van Nieuwland was in de Spaansestraat te Brugge gelegen.

Na het verlies van zoo vele runderen gaf de toenemende schaapsteelt, bij de hooge prijzen van de wol, daarvoor eenige vergoeding, en werden vele oude weilanden gebroken en tot bouwland aangelegd, waarbij men ook het klaverzaaijen tot nieuwland invoerde.

Het meisje beefde bij het horen dezer woorden. De moed begaf haar gans, en wellicht zou deze aandoening haar de spraak benomen hebben, indien andere droeve gedachten dezelve niet hadden verminderd. "Mijnheer Van Nieuwland," sprak zij de ridder zachtjes toe, "gij hebt uw leven voor mijn vader gewaagd en bijkans verloren; gij bemint hem gelijk ik hem bemin.

Wanneer zij in de stad en bij de woning van Adolf waren, bezag de Priester de bijliggende gebouwen alsof hij dezelve wilde herkennen en sprak: "Mijnheer Van Nieuwland, ik wens u vaarwel. Deze avond zal ik wederkomen misschien wat laat. Doet intussen uw uitrusting klaar maken." "Zult gij met mij niet tot de Jonkvrouw gaan? Gij zijt zo vermoeid.

In dezen heldenroman tracht Conscience zich boven het weeke te verheffen. Hij beschrijft Adolf van Nieuwland als een jonge ridder, wiens gelaat "niet door verwyfde schoonheid bekoorde; hy was niet van die mannen met roozenkleurige wang en lachenden mond, wien niets behoeft dan een samaer om zich tot vrouw te herscheppen."

Aan zijn zijde streden met evenveel moed, de jonge Gwyde en Adolf van Nieuwland, deze laatste wierp zich gedurig tussen de vijanden, en stelde zich menigmaal in levensgevaar: het was alsof hij besloten had onder de ogen van de gulden ridder te sterven.

"Neen," antwoordde Robrecht, "mijn zwaard is met zoveel kracht op zijn helm gevallen dat hij in geen drie dagen spreken zal; nochtans is hij niet dood. God zij geloofd! Maar een ander ongeluk is ons heden overkomen. Adolf van Nieuwland, mijn wapenmakker zijnde, vocht tegen De St.-Pol.

Het land van Arnemuiden en Nieuwland, dat ten oosten van het kanaal van Walcheren ligt, heeft daarom ook een eigen kleederdracht. Deze lijkt in veel opzicht, wat de vorm aangaat, op de Zuid-Bevelandsche, en sluit zich bij deze aan. Maar het verschil zit in de muts.