United States or Gabon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Heinrich Suso tatoeërt zich den naam Jezus op de hartstreek, en vergelijkt het met de beeltenis eener geliefde, die de minnaar in zijn kleed genaaid draagt. Hij zendt doekjes, waarop de zoete naam geborduurd staat, aan zijn geestelijke kinderen.

Van dien tijd af, gedurende de jaren zijner prediking, kan men Jezus beschouwen als een vleeschwording van het goddelijk Leven. Het is belangrijk, in gedachte te houden dat dit een uitstorting van het goddelijk Leven in den mensch Jezus was, en dat de "doop" het tijdstip was waarop die uitstorting plaats vond. Van toen af werd hij de prediker van een zuiverder geloof voor de westersche wereld.

"Pas op nou... spreek zachies... as ze me zien, ben ik d'r bij"... "Dag Arie"... "Ach, Jezus!... Je maak me ongelukkig"... "Dag Arie"... "Ach toe... ga nou weg... 'k mag hier niet komme"... "Geef me 'n zoen"... "Nee toe nou... 'k Kom pas uit 't ruim... 'k Zie zoo vuil as 'n beest"... "Geef me 'n zoen, Arie"... "As je weg gaat... Dáár dan!... Maar ga nou vort... as ze me snappe"...

"Ja," zei de bisschop, "ik denk er juist aan. Gij hebt gelijk. Ik kon ze ontmoeten. Ook zij hebben noodig van den goeden God te hooren." "Maar, Monseigneur, 't is een rooverbende, een troep wolven!" "Mijnheer de maire, 't is misschien juist van dezen troep, dat Jezus mij herder wil maken. Wie kent de wegen der Voorzienigheid?" "Zij zullen u uitplunderen, Monseigneur." "Ik heb niets."

Evenals alle zendelingen, die ik tot dusver heb ontmoet en die ik nog verder op Mindanao zal leeren kennen, behoort ook pater Luengo tot de Sociëteit van Jezus, die voor de uitbreiding van het Evangelie en de bekeering der heidensche volken zoo ontzaglijk veel gedaan heeft en nog steeds voortgaat te doen.

Hij vertelt ons dat uit de lidmaten der kerk, uit hen die gedoopt waren en aan het Heilige Avondmaal hadden deelgenomen, dat uit die velen zeer weinigen werden gekozen: "velen zijn geroepen", zegt hij, de woorden van Jezus aanhalende, "maar weinigen uitverkoren."

Evenals in den tijd van de eerste Christenen werd ook nu met den dag het aantal grooter van hen, die in den Heere Jezus geloofden als hun eenigen Zaligmaker; en die nieuwe belijders hielpen dan in hun omgeving weer mee de »nieuwe leer« of beter gezegd de »oude leer«, de leer der apostelen, verbreiden.

"Ik heb wel gehoord van den Heere en het oordeel en de hel. Daar heb ik wel van gehoord." "Maar heeft niemand u ooit van den Heere Jezus gesproken, en gezegd dat Hij onze arme zondaren liefhad en voor ons gestorven is?" "Daar weet ik niets van," antwoordde zij. "Niemand heeft mij ooit liefgehad sedert mijn oude man dood is." "Waar zijt gij opgebracht?" vroeg Tom. "Daar hooger op in Kentucky.

Wat Jezus wel zegt, is, dat de mensch zijn vervolmaking niet bereikt door wat hij heeft, zelfs niet door wat hij doet, maar enkel en alleen door wat hij is. Zoo wordt de rijke jongeling die tot Jezus komt, voorgesteld als een door en door goed burger, die zich tegen geen der wetten van den staat bezondigd heeft, tegen geen der voorschriften van zijn godsdienst.

Hij is volkomen "achtenswaardig," in de gewone beteekenis van dat buitengewone woord. Jezus zegt tot hem: "Geef den bijzonderen eigendom op. Het belemmert u uwe vervolmaking te verwezenlijken. Hij is een blok aan uw been, een overlast. Uw persoonlijkheid heeft hem niet van noode. Binnen in u, en niet buiten u zult gij vinden wat gij in werkelijkheid zijt en wat gij werkelijk behoeft."