United States or Colombia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Onze kleine morsbroekjes zijn anticipaties op volwassen menschen. Voor hen bestaat, van moeders schoot af, geen enkel vroom bedrog, geen enkele wonderbaarlijke jokken meer. Moeder de Gans is veracht; zij weten, dat al wat zij vertelt onmogelijk is, dat er nooit katten geweest zijn, die spreken konden, dat er geene moei ter wereld uit een pompoen eene koets kan maken: zij weten, dat St.

Maar kijk eens, vader, Douwes heeft kroos in zijn haar zitten en aan een knoop van zijn jas ook!" hervatte moeder. Douwes wilde een nieuwe leugen verzinnen; maar eer hij daartoe kwam, zei vader: "Waarom zit je zoo te jokken, kwajongen? Je hebt in de sloot gelegen! Kijk maar, het eendenkroos zit nog in je haar. Spreek op, hoe komt dat?"

Zoolang echter dit feit niet door stellige, onwraakbare getuigenissen bewezen is, meen ik het er voor te moeten houden, dat de verhalers, of schaamteloos jokken, of door hun oogen misleid zijn geworden.

Rijke familiën met arme bloedverwanten! och of alle neven zoo bescheiden waren! Maar de meesten gillen, hun neefschap luidkeels uit, en laten zich door niets afkoopen. "Moet nu nicht Kegge er niet aan?" fluisterde hij mij met een vergenoegd gezicht in 't oor. "Wel neen!" antwoordde ik, "nog in lang niet." "Ik verzeker u van wel!" hernam hij: "of dat rooie papiertje moet jokken.

En... 'n lekker likeurtje heb ik ook voor je... 't is beste! Van Fockink, weetje, die z'n fabriek heeft in... die nauwe straat, je weet wel. Je moet nooit door die straat gaan, want daar wonen gemeene vrouwluî, en die staan aan de deur, zieje, en dat 's niet goed voor 'n jonkman als jy. De "jonkman" Wouter keek heel vreemd op, maar ik zou jokken als ik zei dat-i boos was.

"Zoe 't wel," sprak zij tegen; "moar d'r hier van den achternoene ne rondleurder mee nen hond in huis geweest, die doar wa gedoan hét, en die kleinen riekt datte!" Hoe dacht ze 't uit om zoo te jokken! vroeg ze zichzelve met verbazing af. Het Geluw Meuleken, die angstig op den drempel van het achterhuis verschenen was, keek Rozeke met groote oogen aan.

"'t Komt zoo in 't rijm te pas," fluisterde ik hem toe. "Jokken beteekent hier zooveel als schertsen," zeide Helding, aan wiens nauwluisterend oor de aanmerking niet ontsnapt was. Hij vervolgde: "Die tandjes, wit als elpenbeen," Toen zei zij: "aan mijn werk mag heden niets ontbreken. En, als de moeder van de min, Wil ik, hetgeen ik schiep, doen prijken met het teeken, Dat elk herken."

Nooit kwam 't hem in den zin een enkele zijner daden te verbloemen of, 't zij door spreken, 't zij door zwijgen, een titteltje van de waarheid af te wijken. Je weet immers wel, dat je ook kunt jokken door te zwijgen, als je zoudt hebben moeten spreken?

"Ik, Eva, ik?" "Nu ja, van mijn kant is er geen quaestie van. Pa en ma hebben geen sous; en tante in Den Haag heeft haar fortuintje in een levensverzekering gestoken. Als de goeje ziel morgen sterft: La bonne nuit ses écus!" "Nee Eva, je bedriegt je; ik heb geen...." Eva legt hem snel de hand op den mond: "Stil, niet jokken.

Jokken gaat niet iedereen gemakkelijk af. »En mama... en Alice, die bij ons waren..." ging Dy met kinderlijke vasthoudendheid voort. »En mama... en Alice, waarom zijn die niet hier?" »Master Burbank, uw papa heeft ze teruggeroepen... Herinnert gij u dat niet, Dy?" »Neen, goede Zermah, daarvan herinner ik mij niets."