United States or Zimbabwe ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gedenk u des, Ysabele, gij gaaft mij de mouwe ten lesten tornooi...? Ik en vergat het nimmer, Gwinebant... Gij streedt en verwont te mijner eere... Ik dacht sedert steeds aan Ysabele... Ik dacht sedert steeds aan Gwinebant... Merlijn luisterde om een hoek: hij was nu héél oud en de maan zilverde in zijn baard. Ik droomde u, zei Ysabele. Ik droomde u ook! zei Gwinebant en lachte verbaasd.

Dat is de dwerg! zeide hij. Burchtzaten, opent den weg voor mijn schildpad! Hij keert terug tot Noordhumberland! Hij gaat konden Koning Clarioen van zijne Schandekarre! En Merlijn schaterde zóo, dat alle de baroenen ook schaterden. De, door de edelvrouwen heel lang stil en achterbaks gehoudene, schoothondjes ontsnapten, liepen toe op den schildpad, die weg kroop en keften.

Maar omdat Morgueine deze maand nimmer in haar slot aan zee was, nam mij het werk veel tijds en nu eerst ben ik er achteren gekomen waar zij zich divertiert en dat is in de Valleie der Ontrouwe Ridderen en daar drijft zij jolijt met honderd-vijftig Ontrouwen.... Honderd-vijftig? weifelde Sagremort. Honddd...erd-vijftig? stotterde Ywein verbaasd. Min noch meere, verzekerde Merlijn.

Ik zal u helpen, Lancelot! riep Merlijn. Werkelijk, mijn zuster Morgueine drijft ergerlijk spel in hare Valleie.... Honddd...erd-vijftig! verontwaardigde zich Ywein. Een zware bel slingerde zijn metalen roep. Het was het teeken, dat Koning Artur afdaalde ter Ronde Zale en zijn troonzetel in zoû nemen aan de Tafel Ronde.

Op dit oogenblik weêrklonk een trillende zilveren bel boven een groote lelie van parelmoêr en Merlijn zeide: Vergeeft mij, mijn makkeren en jont mij, dat ik even spreek met mijne zuster, die is de fee Morgueine en zij is vèrre, in haren burcht en belt mij op!

Zijne vrouw, zijn vriend, drie zijner dappere neven waren hem ontvallen; Merlijn, zijn trouwe raadsman in tijden van nood, had hem eveneens verlaten, De grijze toovenaar was het slachtoffer geworden van de booze fee Viviane, die hem door hare schoonheid had weggelokt uit het paleis, hem al zijne geheimen ontfutseld had en hem thans gevangen hield in hare ondergrondsche rotswoning.

Zoo vraag het snel! riep Merlijn, rond cirkelend boven de hoofden der vrouwen, waarvan er wel eene enkele had meê willen gaan, al ware het alleen maar om den aanstaanden strijd van uit de wolken te aanschouwen. Keye! riep Guenever tot Keye, onder aan de wenteltrap. Heer Keye! Heer Keye! riepen de vrouwen. Keye riep vragende wat er was.

Maar door heel eenvoudige tooverië wist Merlijn, die om een hoek had geluisterd, Gwinebant in de schaduw Ysabele te doen verliezen en haar Gawein te doen tegen komen, die haar zocht. En vond, terwijl Gwinebant haar verloor. Ysabele! riep blijde uit Gawein. Vind ik u eindelijk! Gawein! riep Ysabele. Zocht gij mij? Maar ik zocht u en harde blijde ben ik u gevonden te hebben!

Het is alles magië en tooverië, Sagremort! verzekerde Merlijn. Zoo goed als de Wonderboom, dien ik der koninginne gemaakt heb en op welks gulden twijgkens duizend vogelkens kwinkeleeren, en het Yvoren Bedde, dat ik ook maakte en waarin uw aller wonden genezen.... Het is alles tooverië, Sagremort!

Iets gemoedelijks ligt er in het "kinder" of "lieve kinder", waarmede MAERLANT in zijn Merlijn en de bewerkers van het Roelands-lied en van het gedicht Van den Levene ons Heren soms hun publiek aanspreken .