United States or Togo ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hieruit hoorde de kamerheer, hoe onnoozel Ferguut was. Hij vond behagen in den knaap, die nog zoo weinig van het leven af wist en wien daarom nog zoovele gevaren wachtten. Zou hij niet alleen om enkele uitdagende woorden van Keye, den zwarten ridder gaan bevechten, van wien nog nooit iemand levend was wedergekeerd? Arme Ferguut!

Drink, lieve heer Koning, drink! Maar de oude, zieke Koning, op den elleboog leunende en drinkende de schaal uit, kreunde: Keye, dat gij toch ontberen wilde van zoo kwade scherne te drijven met uwen armen Koning Artur, die hier ligt krank van weemoed om de dagen van Destijds, toen zoo vaak, voor noen of voor vespermale ridderlijk Aventuur zich kondde!

En met Ysabele en Scaec was hij te Camelot Destijds gekeerd en Keye had niet kunnen spotten. Wacharme, hoe zoû het nu verloopen? Waarom had het zelfde Aventuur zich herhaald?

Het wat?? vroeg Acglovael schaterlachende. Des Duivels zone, zeide Merlijn. Als jullie vertwijfelen aan jezelf, gaan jullie stappans na den doode Hellewaart! Maar Mordret en Didoneel twijfelen niet, o Merlijn! grinnikte Keye, van achter een dikken boomstam. En zullen toch niet ten Hemel gaan! Didoneel en Mordret hoorden hem niet; zij waren te zamen in geheimvol fluistergesprek. Waarover?

Maar er was nog een andere ridder, die nooit aan zat en die heette alleen maar Keye. Keye... dat klonk niet sonoor tusschen de Keltisch sonore klanken; Keye, dat klonk geniepig, venijnig; dat was tusschen het dondergerommel als de steke van een wesp: Keye... D

't Is goed, dat gij gekomen zijt Er staat geschreven: 'dien God wil helpen, heeft geen gebrek. Wanneer God u 't leven laat, zult gij ons goeden raad geven." Even zweeg mijnheer Keye. Daarna stelde hij zich dicht bij den knaap. "Vroed en goed van wapenen zijt gij, Ferguut. Hoe schoon staat u de helm, ik denk, dat gij een koningszoon zijt.

Even wendde hij zich om, zag Keye aan met honenden blik, en riep toen met luide stem tot den koning: "Binnen korten tijd zult gij den ridder zien van de zwarte rots, aan den hals het gebroken schild, om u den sluier en den horen te brengen, en voor u neer te, knielen." Keye begreep het wel, dat de nar dit zeide, om hem te ergeren, en hij barstte bijkans van toorn.

Maar ik en houd het niet aan een draad...! peinsde Gawein; als mij kwade heer Keye ried...! O, wonder Aventuur, zijt gij gekomen en zult gij u herhalen na tien jaren beidens, zoo precieselijk eender als ik u Destijds volbracht!? Het Scaec zweefde binnen, het Scaec zweefde weg.... Zal droomen mijn Koning deez' nacht? En zal ik? O, liever ware het mij geweest, zoo nieuw Aventure zich hadde gekond!

"Zeg, dat ik u gezonden heb. Ik ken den koning, die u zijn genade zal betoonen. Ga tot hem in de zaal, en breng al zijn heeren mijn groet, behalve Keye, die met mij heeft gespot." "Ik zal gaan " antwoordde de zwarte ridder, "dan zal ik mij aan hem gevangen geven. God verleene mij hulpe." Hij zwoer, dat hij tot den koning zou gaan.

Wees haar onderdanig, en vaar henen ten koning Arthur. Zeg hem, dat u een ridder met een wit schild overwon, die eens door Keye werd bespot. Groet alle heeren, die ge ziet, maar vermijd het Keye te groeten. Zeg hem, dat ik hem niet vergeten ben." Toen zag hij naar de muren der stad, en 't was hem, of Galiëne hem riep: "Kom tot mij, Ferguut, gij die mij gered hebt."