United States or Jamaica ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dat was het Tooverzwaard met de Twee Ringen, waarvoor hij eindelijk bij Koning Wondere had kunnen inruilen het Scaec van Destijds.... Maar omdat Amoraen was gestorven van verlangen, voór Gawein hem de jonkvrouw bracht, had Gawein Ysabele, die hij zoo lief had gekregen, voor zich behouden en haar mede met het Scaec naar Camelot gevoerd. Lace, zij was gestorven!

En Gawein toonde Ysabele het duwiere, waar hij, meer dan tien jaren her, met hare moeie, Ysabele als zij geheeten, met Koning Assentijns schoone dochter zóó vergramd was de Koning geweest, toen hij Destijds van hun kussen gehoord had! in ketens was neêr geworpen.

Wilt gij niet met mij mede gaan naar mijne hut en darf ik u geen gastvrijheid bieden, al zij het maar een bedde van stroo en een bete broods voor avondmaal? Brave herder, antwoordde kalmer Gawein.

Destijds was Gawein oversproeierd geworden met drakebloed en in den strijd was hem wapenrok gescheurd, halsberg ontmalied, schild bijna versmolten in vurigen drakezwadder en zwaard geschaard en verwrongen.

Zeg mij, wilt gij, dat ik dale? Nadert Lancelot? riep Guenever in hooge vervoering. En naderen Gawein en de anderen? Nadert zelfs Koning Assentijn en nadert zelfs de princesse Ysabele? En zoude Guenever versagen? Neen, Merlijn, zij en versaagt niet meer, nu Lancelot haar ontzetten komt! Te Camelot, wees des gewes, blijft Guenever!

Mocht ik echter ongedeerd terugkeeren, dan kom ik tot u als een vriend." Met smarte vernamen het nu Gawein en de andere ridders, dat Ferguut den zwarten ridder wilde bestrijden. Zij allen vervloekten Keye, die door zijn spot den edelen jongeling naar het avontuur had gedreven. Ferguut kon echter niet langer wachten, en hij smeekte den koning, om hem 's ridders wapenen te geven.

Nu drongen alle de ridders om Lancelot en Gwinebant, die hielden Gawein in hun midden en hunne paarden aan den toom. Waart gij beiden trouw? Werkelijk trouw?? Immer trouw??? Zoo verbaasden zich de honderd-negen-en-veertig. Zij heeft haar zoete spel met ons gedreven, zeide Gawein weêr. Wij waren allen die gonen, die ontrouwe waren.... En ziet, wij zijn allen ongewapend!

De Koning, zoo krachtig en fier nog, vergeleken bij den weemoedigen grijsaard, die hij nu was.... Gawein, reeds ernstig, maar even jeugdig als zij allen toen waren geweest.... Gwinebant, bijna een knape, van achttien lentes nauwelijks.

En het zweefde zoo loom en zoo laag, dat Gawein meende, het werkelijk wel onder de hand te kunnen vatten...! Bijna had hij de gemaliede vingers geheven! Maar hij hief de vingers niet, want plotseling beving hem de vrees: Zoo ik het met de hand niet en zoû vangen, mocht er heer Keye zijn scherne meê maken.... En Keye's spot was het eenige, waarvoor versaagde Gaweins anders vreesloos hart.

Er was groote rouwbedrijvinge rond om Gawein toen hij dit zeide; de Koning nam hem eene hand en Alidrisonder de andere en de edelvrouw met het schoothondje, dat zij los had gelaten en dat kefte in haar gewaad verward, trad nader vooruit, want zij vond Gawein een verleidelijken ridder, vooral nu zij wist, dat hij weduwnaar was en een der groote baroenen van Koning Artur.