United States or Bulgaria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Anselmus schrijdt op den tempel toe, met innerlijke vervoering beschouwt hij het bonte marmer, de vreemdaardig bemoste treden. „O neen,” roept hij als in een overvloeiïng van verrukking, „zij kan niet ver meer zijn!” Daar treedt in hooge schoonheid en rankheid Serpentina uit het binnenste van den tempel; zij draagt de gouden vaas, waaruit een heerlijke lelie is ontsproten.

"Zoo'n edel vrouwmensch as Carlien toch was! De adeldom lag in d'r heele weze; 'n gezicht, man ... blank en gaaf as van een lelie, met zwart lang krulhaar... en 'n houding, ... 'n ras, niet te dik en niet te mager ... schoon, beeldschoon... twee druppels water 'n prinses ... 'k Heb 'r nog 's op de Bosscher kermis late loope met zoo'n orgel, op z'n Italiaansch verkleed, dat al wat man was rilde!

Het schoone in deze wereld komt alles uit zijne hand. Hij bekleedt de lelie, Hij geeft de roos haar kleurenpracht, Hij roept den dauwdroppel te voorschijn. De harmonie in de natuur is door Hem ontstaan. Hij maakt ons voor dit leven geschikt en stelde zijne voorwaarden vast. Zij zijn van dien aard, dat ik met volle gerustheid mijne ziel en het leven na den dood in zijne handen stel.

Deze klaagde om de verloren geliefde, want louter de eindelooze min voor de schoone lelie had hem naar het eenzame dal gevoerd en de granietrotsen bogen in deelname hare hoofden voor des jongelings jammerklacht.

En ik denk aan het schoone jonge vrouwtje dat haar Eduard aanbad. Hij hij droeg haar op de handen. Hun liefde was hun hemel. En nog was het kindje niet geboren, dat hun echt bekronen zou, toen zij starend neerzat in 't sombere rouwkleed. Geknakte lelie! En uw zomer zou zoo schoon zijn! Maar uw kind werd uw liefde en rijkdom. Zoo had de zomer dan toch zijn bloemen voor u, trouwe moeder.

De ridders verbaasden zeer, maar Merlijn naderde het toover-enghien der groote parelmoêren lelie, en hij riep door de bloem heen: Hallo!... Wellieve zuster Morgueine, zijt gij daar?

In de hymnen wordt de schoonheid der gehele schepping haar als een krans om het hoofd gebonden; zij is de Roos en de Lelie en de Sterre der Zee en de reine Parel en die aanbidding krijgt een kleurtje van de meest dwepende liefde-hulde. »Het is voor U gelijk een kus, Maagd! zegt Bernard van Clairvaux telkens wanneer gij het Ave der Engelen hoort!

In de volgende verzen wordt de smart der bruid nog onbestemder, algemeener en daardoor nog poëtischer uitgedrukt: Wat huilt de wind, wat zucht het woud! Wat zwaait de lelie op en neêr! Doch de wind, zij huilt noch loeit in 't woud Noch zwaait de lelie op en neêr! De teedere maagd, het meisje weent, Haar bruidskrans slingert heen en weer. Hebt ge over uw moeder geweend?

Nu hoorde hij nauwelijks meer naar des vinders jeeste, die hem bezong. Nu zag hij met kloppend hart neêr op de bloeiende roze, op de zoo blanke lelië, die bloeide aan Koning Assentijns voet. Nu voelde hij Vrouwe Venus hem heftig doorvaren; nu wist hij, dat hij beminde als hij nooit bemind had, zelfs niet zijn gestorvene vrouw.

Toen werd de Salamander door gloeiende liefde voor de schoone slang overweldigd en hij ontroofde haar der lelie, wier geuren als een sprakelooze klacht vergeefs in den ganschen tuin naar de verloren dochter uitgingen.