United States or Bermuda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eindelijk echter meende hij te kunnen spreken en zeide hij, hoofsch en bijna nederig hoewel toch waardig omdat hij zich geen schuld was bewust meer dan God op hem geladen had bij zijne vleeschlijke geboorte: Assentijn, machtige Koning en vader mijner wellieve en, lace, te vroeg verscheidene Ysabele, gij zegt mij vele woorden en zekerlijk, zij verbijsteren mijne ziele en mijnen armen geest.

Ik zal een Koning trouwen: Clarioen van Noordhumberland.... Dien ouden curliaen? vroeg Gwinebant. Gij en zult dien toch niet trouwen, Ysabele?? Ik zal hem trouwen, Gwinebant, zeide Ysabele en kuste hem, lang. Hij kuste haar, lang, terug. Ik zal hem trouwen, herhaalde zij.

En Gawein toonde Ysabele het duwiere, waar hij, meer dan tien jaren her, met hare moeie, Ysabele als zij geheeten, met Koning Assentijns schoone dochter zóó vergramd was de Koning geweest, toen hij Destijds van hun kussen gehoord had! in ketens was neêr geworpen.

Ysabele beval den burcht te doorzoeken. En overal zochten de dienaren en kamenieren. Maar zij vonden geen schaakspel. Morgen, mijn oom, zeide Ysabele; met den nieuwen dag, wen zonneschijn in de duisterste hoeken schijnt, zullen wij zoeken naar dat tweede, Zwevende Scaec.... O mijne tweede, leliëzoete Ysabele! zeide Gawein vervoerd, terwijl Amadijs, achter hem, luisterde jaloerschelijk.

Zij had ook gelezen van Lancelot en dat hij een trouw ridder steeds der koninginne Guenever gebleven was meer reeds dan tien lange jaren, en Ysabele hoopte, dat, als Koning Clarioen haar gemaal werd, Gode van Hemelrijk, Sint Marië's Kind, haar ook wel zulk een lieven, dapperen hoofschen, trouwen ridder zoû jonnen. Zij was vol vertrouwen op toekomst.

Gawein stortte naar het opene venster, sloot het haastig, bevreesd, dat weg zoude zweven dat duvelsche Scaec en te gelijker tijd zag hij beneden, langs de gracht, langs de zonnebloemen, in den stralenden zonneschijn, wandelen zijde aan zijde, hand aan hand, Ysabele en Gwinebant!

Was het niet zoo? Amoraen stierf te wel gevoegelijker oogenblik, zoo dat gij zelve mijn zoo zoete kind kondt behouden en voor het Zwaard het Scaec ontvingt en met Scaec en Ysabele tot Camelot over kwaamt waar gij gefesteerd werdt met grooter joye om zoo glorieuze wapenenfayten. Was het niet alles zoo, mijn wellieve schoonzoon tegen wille en dank?

Niet anders, o wellieve Gwinebant, dan uw liefde te dienen, zoete knape! Lancelot, ga terug tot Camelot, en laat mij Gwinebant. En gij, Gwinebant, vertrouw Merlijn, die nie een kwade toovenaar en was, en stijg deze nacht nog mede op mijn fenix.... Zoo voer ik u tot Ysabele! De jonge ridder gaf een kreet van geluk. Tot Ysabele! Tot Ysabele! riep hij uit.

Ysabele wist het en had haar grootvader beloofd een lieve vrouw te worden voor Koning Clarioen, ook al had hij een grauwen baard en al was hij bijna als haar grootvader zoo oud. Zij had gelezen in de berijmde kronijken der clerken, dat Koning Artur, van het Land van Logres, ook oud was en de koninginne Guenever zeer jong steeds bleef.

Toen ontroerde zeer Ysabele. Zij wist, dat zij alleen Gwinebant lief had, dien zij eens op het tornooi had gezien en wien zij hare mouwe gegeven had en dien zij nacht aan nacht droomde, droomde in de zoete tooverdroomen en omhelzingen. Maar zij kon het Gawein niet zeggen, omdat zij hem niet ongelukkig wilde maken.