United States or Bahrain ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dit: dit-alleen is straf, dit, lijden voor een' Vader! 'k Aanbid U, God! genâ voor d' eersten plichtversmader! Mijn oudren zondigden; ik trapte in dollen zin My-zelven, U ter spijt, het hart, de ribben in, Ik doodde, in Abels dood, my 't leven van het leven. ô! Zegen thands mijn kroost, en 'k zal, u dankbaar, sneven." Hier zeeg hij spraakloos neêr, in tranen als versmoord.

"Welnu, mevrouw," zei ik, "indien de dood van uw broeder niet genoeg is, om u mijn bloed te doen verlangen, dan zal ik uw haat opwekken door een nieuwe misdaad, waarvoor ge geen verontschuldiging zult hebben. Ik aanbid u, ik ben verblind door mijn liefde en niettegenstaande mijn ongelukkig lot, had ik de hoop gehad u eens toe te behooren.

Er zijn oogenblikken, dat de vrouw, als een sombere en berustende godin, de hulde der liefde aanneemt. "Ween niet," zeide hij. Zij lispelde: "Omdat ik misschien moet vertrekken, en gij mij niet volgen kunt!" Hij hernam: "Bemint ge mij?" Zij antwoordde hem snikkend, dat hemelsche woord, 't welk nooit bekoorlijker dan in tranen is: "Ik aanbid u!"

Ik dank je, sprak ze, dat je me dit geleerd hebt en me geleerd hebt zóo gelukkig te zijn als we zijn en niet anders. Zie je, toen ik nog leefde, toen ik een mensch was, een vrouw, meende ik al geleefd te hebben, vóór ik je ontmoette, want ik had een man gehad en ik had kinderen van wie ik heel veel hield. Maar ik leerde pas het leven van jou, het leven zonder egoïsme en zonder verlangen; ik leerde dat van je dezen avond, of ... dezen dag, wat is het? O, je hebt me het leven gegeven en het geluk, en alles! En ik dank je, ik dank je! Zie je, je bent zoo groot en zoo sterk en zoo klaar en je hebt me gedragen naar je eigen Geluk, dat ook het mijne moest zijn, maar dat zoo hoog boven me was, dat ik het zonder je nooit bereikt zoû hebben! Want er was een grens voor me, die er niet voor jou was. Zie je, toen ik nog mensch was en zij lachte, terwijl zij hem vaster nam had ik een zuster en die voelde òok, dat ze een grens had tusschen haar en haar geluk, en ze voelde, dat ze dien grens niet kon overschrijden en was daar zoo ongelukkig om, dat ze vreesde gek te zullen worden. Maar ik, ik weet het niet: ik droomde, ik dacht, ik hoopte, ik wachtte, o ik wachtte en toen ben je gekomen, en je hebt me dadelijk doen verstaan, dat je geen mensch, geen man voor me mocht zijn, maar dat je méer voor me kon zijn: mijn engel, o mijn heiland, die me in zijn arm nam en me over den grens opdroeg naar zijn eigen hemel, waar hijzelve god was en mij madonna maakte. O, ik dank je, ik dank je! Ik weet niet hoe ik je danken kan, maar ik kan je alleen zeggen, dat ik van je hoû, dat ik je aanbid, dat ik mijn ziel neêrleg aan je voeten. Blijf zoo en laat me je aanbidden, terwijl je zoo knielt. Zoo mag ik je wel aanbidden, niet waar, terwijl jezelve knielt? Zie je, ik moet je ook biechten, zooals je mij wel eens deed, ging zij voort, en zij kón nu niet anders dan biechten, ik ben niet altijd eerlijk tegenover je geweest, ik heb me wel eens moeten voordoen

Want ik heb je lief, ik aanbid je, ik hou van je zooals men een dochter liefheeft. Ik heb geen liefde boven die voor jou. Ik heb je zien groot worden. Er gaat geen uur voorbij dat ik niet aan je denk. Ik droom van je. Je bent mijn eenige vreugde." En Padre Dámaso barstte in schreien uit als een kind. "Nu goed, als u me liefheeft, maak me dan niet eeuwig ongelukkig.

Ik wil, dat al haar minnaars, die nu dood zijn, ons lachend geluk zullen hooren en er om treuren. Ik wil, dat de adem van onze passie hun stof zal opwekken en hun asch zal doen lijden. Groote God, Harry, ik aanbid haar. Terwijl hij sprak, liep hij de kamer op en neêr. Koortsig rood gloeide op zijne wangen. Hij was zeer opgewonden. Lord Henry volgde hem met een verfijnd genot.

Zoo ja, vergeef het mijnen hartstocht. Want o, mejuffrouw.... »Nu zal je 't hebben!" »Stil toch!" Want o, mejuffrouw ik bemin u! »We zijn er, komaan!" Sedert veertien maanden bemin en aanbid ik u, zooals nog nooit op aarde eene vrouw door eenen man bemind en aangebeden werd. »Ah bah!" critiseerde weer de neef van Mary: »Neen! die is oudbakken!

O Hij, Hij alléén, is mijn Alles, mijn wijsheid, mijn rechtvaardigheid, mijn heiligmaking, mijn verlossing, mijn vreugde, mijn liefde, mijn hope, mijn troost. Ik ken en aanbid dan ook de bedoeling, die de Heere met mijne zware beproeving heeft. Hij zendt ze mij uit liefde, met vaderlijke hand toe, om mij hoe langer zoo meer te louteren.

Mensch! wees dan nederig in uwe hoop, en verhef u niet dan met vrees, wagt den grooten onderwijzer, den dood, en aanbid God . Hope humblij then; whit tremblung pinions soar; Wait te great teacher Death; and God adore. Essai on Man. Ep. Want de oude SCALIGER zegt, met reden: Nescire velle quod magister optimus Docere non vult erudita inscitia est.

Hier is pastoor natuurlijk niet den titel van een R.K. geestelijke, wat wij er alleen onder verstaan, maar een geestelijk herder in 't algemeen. lekker = 'n stoute jongen, 'n guit. Mijn Engel. mijn lieve. ik aanbid u. lieve ziel van mijn leven. Onze teedere liefde goedkeuren. verheven. In waarheid, mijne vriendin. mijne verdiensten. zooals 't behoort. verovering.