United States or Greenland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Allen zouden op Hem de verwachting hebben gebouwd, dat Hij het Messiasrijk nu zou vestigen; dat nu de heerlijke tijd van verlossing en vrede en welvaart zou zijn aangebroken. En deze allen zouden bitter worden teleurgesteld, wanneer het hun zou blijken, dat al die heerlijkheid een ijdele droom was geweest. Sneller, dan zij opgekomen was, zou de bewondering neerslaan tot verachting.

Davids huis was een afgehouwen tronk, en de gansche wereld scheen eer rijp voor 't gericht dan voor de verlossing. Maar de Heere doet een afgesnedene zaak op aarde. Jubel hoog op, mijn ziel! De sterkte is Godes! Hij heeft ter bestemder tijd en plaats den Zaligmaker der wereld geschonken. Het scheen onmogelijk, dat de wereld zulk een Zaligmaker zou aannemen. Voor Hem was nergens plaats.

"Ja, er is geen verlossing in iets anders, want er is ook geen andere naam onder den hemel aan de menschen gegeven door welke wij verlost kunnen worden." "Heeft Christus niet alle menschen verlost?" "Ja, Hij gaf zich zelf tot verlossing en schulddelging voor allen." "Maar worden dan niet velen verdoemd?"

Integendeel, deze verdrijving uit het instinct, deze verlossing uit de dierlijke onbewustheid was een groot voorrecht. Menschelijke schuld is een hooger trap dan dierlijke onschuld; en oneindig hooger het onvolmaakte kennisleven, dan het volmaakte instinctbestaan.

Ondanks de trotsche woorden, door Robrecht, Hacket en Burchard hun toegestuurd, lieten sommige Kerels in stomme somberheid het hoofd hangen. Zij gevoelden wel dat hier schier geene hoop op verlossing meer overbleef: de dood, de ijselijkste marteldood spookte voor hunne oogen.

Dit is niets, nu zijn wij onverwinbaar; echter zult gij niet op de behaalde zege mogen slapen: houdt uw harten groot, dapper, en laat het edel vuur dat op dit ogenblik in uw boezem blaakt niet verslappen. Ieder ga nu naar zijn woning, en verblijde zich met zijn huisgezin over de gelukkige verlossing. Juicht en drinkt de wijn der vrolijkheid, want dit is de schoonste dag die gij zult beleven.

Laurens zal de stille getuige geweest zijn van menige smeekbede om verlossing; zal de grijze steenklomp aan den Maasmond met vreugde en trots de wapperende Oranjekleur aan land en zee hebben vertoond, onze oude toren zal met smart en tegenzin de Spaansche kleuren hebben gedragen.

Kaf en koren! Het legt de vraag van uw eeuwig in Christus verkoren zijn zoo snijdend aan uw hart. Van der Groe gaf eens zijn Toetssteen uit der valsche en ware genade, om de onzekerheid weg te nemen. Hij zag tweeërlei gevaar. Tobbende zielen, die altoos vreesden kaf te zijn, en die den troost der verlossing dierven, daar ze toch koren waren.

In den dood lacht mij de verlossing toe.... Maar wat hoor ik? Is het niet de stem van Norica? Luister, zij zingt het eeuwige, het eenige lied dat men hier kent: /* Eten, eten, eten. Nog eten, altoos eten! */ Ik was rechtgesprongen en vroeg, bleek van angst: "Norica, zegt gij. Wie is dat?" "De oudste dochter van den Saloc. Dat meisje heeft eenen mond.... en tanden!

"Ei," sprak de hertogin, "dan zijn de slagen zeker wat heel zacht uitgevallen, en ik twijfel zeer, of de gestrenge heer Montesinos daar wel mee zal tevreden zijn. Gij moet eene stevige geeselroede of een dik touw met knoopen nemen, daar voor de verlossing van eene zoo uitstekende en schoone dame wel wat pijn mag worden geleden."