United States or Eswatini ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ja zeker! want het blijkt dat vele voorzorgen noodig zijn, om het ontvlugten te beletten; en tevens ziet men dat de aangehoudene vlugtelingen zwaar gestraft worden; terwijl, niettegenstaande die vele voorzorgen, niettegenstaande de gestrenge straf, er toch nog vele ontvlugtingen plaats hebben.

Was hem die meerdere zekerheid voor de toekomst een hoogst aangename, het kon niet missen of de zeer gestrenge bepaling ten opzichte van zijn broeder moest hem pijnlijk treffen. Nog staarde Helmond eenige oogenblikken op het veelbeteekenend geschrift. Toen zag hij eensklaps zijn pleegvader aan en zei: "Oom, wij hebben onze moeder niet gekend. Zij was een zachte edele vrouw."

Dat erken ik!" riep de spiegelridder, die in zijn hulpeloozen toestand natuurlijk niet zeer op zijn gemak was. "Casildea is niet waard, uwe Dulcinea de schoenriemen los te binden. Laat mij in 's Hemels naam maar opstaan, gestrenge heer!"

Op eens echter, toen reeds tachtig vaam van de lijn was ingehaald, voelden zij een zwaren last en bemerkten al spoedig, dat Don Quichot tegen vermoeden toch nog aan het touw hing. Zij trokken en trokken met al hunne kracht, en vol blijdschap riep Sancho naar beneden: "Welkom, welkom, gestrenge heer! Wij waren al bang, dat wij uw edel aangezicht nooit meer aanschouwen zouden."

"Wat drommel, ziet ge daar weer, gestrenge heer?" riep Sancho Panza verdrietig. "Een toovenaar moet u opnieuw de oogen verblinden, want die dingen daar op het water zijn eenvoudig een paar molens, waarin koren wordt gemalen." "Zwijg, Sancho!" bulderde Don Quichot. "Al lijken het op het oog ook al molens, toch zijn ze dat niet, en ik weet zeer goed, hoe het daarmee gelegen is."

Al deze gestrenge maatregelen misten echter hun doel. Het getal der protestanten in de Nederlanden groeide met elken dag aan.

"Daar wil ik niets tegen zeggen, gestrenge heer," antwoordde Sancho Panza, die wist, wat hij van Dulcinea te denken had; "maar toch kan 't u nog wel wat moeite kosten, Dulcinea te spreken te krijgen en eene geschikte plaats te vinden, waar gij den zegen van de hooge dame ontvangen kunt. Ik vrees, dat ze u dien over de schutting of door een gat in den muur zal moeten geven."

Onder weg zeide Don Quichot tot zijn dienaar: "Hoor, vriend Sancho: naar ik zie, zijn dat geen ridders en helden, maar ze behooren tot het gemeene volk, en dus kunt gij mij zonder bedenking bijstaan, als ik voor de beschimping, Rocinante hier voor mijne oogen aangedaan, bloedig wraak neem." "Maar hoe drommel wilt gij hier wraak nemen, gestrenge heer?" vroeg Sancho.

"Gestrenge heer," zeide Sancho tot den ridder, "de dag begint te lichten en ik geloof niet, dat het goed is, dat wij ons hier vóór de zon op straat laten vinden. 't Zou beter wezen, dat gij u hier in den omtrek ergens in een boschje verborgen hieldt, terwijl ik geen hoekje ondoorzocht wil laten, tot ik uwe prinses gevonden heb.

"Gestrenge heer," antwoordde Sancho, "gesteld nu al, dat gij gelijk hadt, is het dan toch wel gepast, dat wij zoo in het holle van den nacht de rust uwer meesteresse storen? Als wij op de deur kloppen, zullen ook de buren wakker worden en ons voor zeer dwaze en onzinnige menschen houden." "Dat moeten wij afwachten," zeide de ridder.