United States or Christmas Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


En hijzelve, mank en scheel en steeds bitter om al wat het Lot hem niet had gegund nooit Wonder, nooit Aventuur, noch wellicht Liefde zelfs, hem, Keye, den Spotter, spotte zelfs nu en riep tot den kranken Koning, die zich kreunende hief van de sponde, om den drank te drinken: Drink, lieve heer Koning, drink wat uw drossaet u biedt om u genezen te doen want weldra nadert Aventure en Wonder: dat is Clarioens heirmacht en dat al moet gij toch gezond ontvangen, gezeten aan Tafele-Ronde, met uw twaalf nieuwe Tafel-Ronde-ridderen, nu de oude zoo lange marren!

Zal tante ooit weten, welke de Groote Daad geweest is van mijn militairen loopbaan...? Primus in orbe deos fecit timor... Hier moet ik, geduldige lezer, mijn militaire-zelf ter zijde springen, en wel als burger. De zaak is, dat hijzelve zich schamen zou, de bekentenis te doen die ik, als civilist, zonder mij of hem te blameeren, te boek kan stellen.

Maar Otto, in een onbewuste fierheid op zijn gezonde kracht, die recht door zee ging, minachtte Vincent om de vergiftige bekoring welke hij van zich kon doen uitstralen en waardoor een ander zich verleiden liet. Een blauwige rook wolkte weldra door het vertrek, daar Vincent sigaren had geprezenteerd; alleen hijzelve rookte niet. Hij had een paar flesschen St.

Ook hijzelve koesterde een onduidelijk denkbeeld, dat een jonge kerel, trots zijn fortuin, toch iets moest uitvoeren. Intusschen, gevonden had hij niets en zijn ijver was ook zeer verminderd, sedert Betsy zelve niet meer op zijn zoeken aandrong.

Zij drong niet aan, maar hij bleef in hare armen, weldadig getroost door het overvloeien harer moederlijke liefde. Hij wachtte nog, hopende, dat zij meer zou dringen. Maar toen zij niet meer sprak, begon hijzelve te spreken, in een onweêrhoudbare behoefte. Hoe is het mogelijk dat u iets gemerkt heeft. Ik dacht, dat ik me zoo goed hield, dat ik was als altijd.

Onder het purperen lijkkleed kon dat gelaat vrij verdierlijken, bezoedeld en onteerd worden. Wat deed het er toe? Niemand zoû het zien. Hijzelve ook niet. Waarom zoû hij die afschuwelijke ontbinding zijner ziel gadeslaan? Hij behield zijn jeugd, dat was hem genoeg. En buitendien, zoû het niet kunnen, dat zijn karakter zich veredelde? Er was geen reden, waarom de toekomst zoo vol schande zoû zijn.

De God, dien daarna eene intimere, mysterieuze gedachte bezielt, een ondoorgrondelijke droom, en schept den mensch, Adam; zijn fronsvoorhoofd heeft zich vereffend; iets teederders verzacht zijn blik, en gedragen door zijne engelen, die hijzelve weêr in zijne armen draagt of ze schuilen laat in zijn welvenden mantel, strekt hij een arm uit en roept, met voorzichtigen wijsvinger, den mensch op, zijn speelding, dat hij liefheeft, en Adam is, half liggende nog, gemodeleerd in ledematen van mooiste, jonge kracht, de laatste wezenloosheid nog schemerende in zijne oogen en den arm, hij ook, strekkende naar den Schepper als om aan te roeren diens vinger met zijn vinger ook...

Hijzelve zal in dien tusschentijd zijne taak overnemen en zóó goed kwijt hij zich daarvan, dat nòch Arthur, nòch Mark, nòch Key erin slagen kunnen hem eene zijner zeugen afhandig te maken.

Hijzelve zou ook gaarne een aangenamen werkkring gehad hebben, maar zooveel betrekkingen waren er niet te krijgen, dat men er eene voor de luxe op na zou houden en Frédérique moest in plaats van hem de les te lezen over zijn "allernuttigst leven", het in hem apprecieeren, dat hij niet een ander zijn brood ontstal!

Ik dank je, sprak ze, dat je me dit geleerd hebt en me geleerd hebt zóo gelukkig te zijn als we zijn en niet anders. Zie je, toen ik nog leefde, toen ik een mensch was, een vrouw, meende ik al geleefd te hebben, vóór ik je ontmoette, want ik had een man gehad en ik had kinderen van wie ik heel veel hield. Maar ik leerde pas het leven van jou, het leven zonder egoïsme en zonder verlangen; ik leerde dat van je dezen avond, of ... dezen dag, wat is het? O, je hebt me het leven gegeven en het geluk, en alles! En ik dank je, ik dank je! Zie je, je bent zoo groot en zoo sterk en zoo klaar en je hebt me gedragen naar je eigen Geluk, dat ook het mijne moest zijn, maar dat zoo hoog boven me was, dat ik het zonder je nooit bereikt zoû hebben! Want er was een grens voor me, die er niet voor jou was. Zie je, toen ik nog mensch was en zij lachte, terwijl zij hem vaster nam had ik een zuster en die voelde òok, dat ze een grens had tusschen haar en haar geluk, en ze voelde, dat ze dien grens niet kon overschrijden en was daar zoo ongelukkig om, dat ze vreesde gek te zullen worden. Maar ik, ik weet het niet: ik droomde, ik dacht, ik hoopte, ik wachtte, o ik wachtte en toen ben je gekomen, en je hebt me dadelijk doen verstaan, dat je geen mensch, geen man voor me mocht zijn, maar dat je méer voor me kon zijn: mijn engel, o mijn heiland, die me in zijn arm nam en me over den grens opdroeg naar zijn eigen hemel, waar hijzelve god was en mij madonna maakte. O, ik dank je, ik dank je! Ik weet niet hoe ik je danken kan, maar ik kan je alleen zeggen, dat ik van je hoû, dat ik je aanbid, dat ik mijn ziel neêrleg aan je voeten. Blijf zoo en laat me je aanbidden, terwijl je zoo knielt. Zoo mag ik je wel aanbidden, niet waar, terwijl jezelve knielt? Zie je, ik moet je ook biechten, zooals je mij wel eens deed, ging zij voort, en zij kón nu niet anders dan biechten, ik ben niet altijd eerlijk tegenover je geweest, ik heb me wel eens moeten voordoen