United States or Iraq ? Vote for the TOP Country of the Week !


De diep in hun kassen weggezonken oogen, de dikke blauwige wallen daaronder, de bolbleeke wangen en nu en dan het beverige schudden van ’t hoofd spraken duidelijker, dan de dunne, bloedelooze lippen hadden kunnen doen, van kommer, zorg en afgematheid.

Het marktrumoer steeg gelijk wasem in de tuit van een ketel de monding der straatgeul in. Daar zette het lijf aan van een mageren kerel in een blauwige jas, zijn kop met roode fez boorde de steeg in. Voorover, als een man, die tegen wind opgaat, klom hij met heftige buigingen in de knieën.

Door de blauwige donkerte van de droogschuur, waar op een zolder van sagobladstengels de noten lagen te drogen, bewogen halfnaakte mannen, wonderlijk belicht door de schijnsels van vijf groote knetterende en smokende vuren, die zij deden opvlammen met sissend neerploffende wildhout-blokken. Een oude man zat gehurkt noten te schiften met zeven van verschillende grofte.

Verder weg, links, loopen de oude, telkens verbroken aquaducten met bogen na bogen weg, en verliezen zich, tusschen de steeds smaller wordende perspectieflijnen van hunne boogsprongen, in het blauwige middagwaas der verschieten....

De natuur ontwaakt uit haar slaap en in de blauwige wolkjes spelen kleine engelen met vlindervleugeltjes een dartel spel. Als rozen aan een rozenstruik stralen hun gezichtjes daar in de wolken. Zij luiden als met duizend klokjes: "weest blij, de lente is gekomen! de heerlijke lente!" Maar neef Christoffel zit stil en begrijpt daar niets van.

Hier hadden tijdens zijn eerste bezoek aan het slot de rozen gegeurd en gebloeid, thans waren de struiken kaal, slechts een enkel knopje stak bedeesd tusschen de takken omhoog, maar verder was het met groeien en bloeien gedaan. Het stervende jaargetijde had zijn stempel gedrukt ook op dit plekje grond; dorre bladeren lagen overal verspreid en blauwige nevelsluiers hingen tusschen de boomen.

Men hoort hun schreden op den harden grond. Niemand kikt, in ademlooze spanning. De kop neerbuigend en opheffend, als meten ze elkaar met de blik, uiten de beide hanen geluiden, wellicht van bedreiging en minachting. Ze hebben het glanzend lemmet ontwaard, dat koude blauwige flikkeringen uitzendt.

Bleek als een laken en mat was zijn aangezicht, beschaduwd door de blauwige holten zijner oogen. Hij keek niet op. 't Was alsof hij niets opnam van wat om hem gebeurde. Hij hoorde niet. Goedele reikte hare armen naar hem en stamelde, bevend: Broer ... broer.... Hij keek niet op. Hij was niet hier. Heel verre tuurde hij en zijn gelaat, in strakke droomerij verslonden, en peesde noch en herging.

Stijf en wit en doodelijk verouderd lag de Stuwen onder zijn wit lijklaken gestrekt, zijn oogen toe, zijn mond open. De bovenste rand van zijn onderste rij tanden was zichtbaar. Het laken dekte hem tot onder zijn kin. Zijn korte grijze haren waren glad gestreken. Een blauwige tint lag om zijn oogen en voorhoofd en wangen, en schemerde loodkleurig door het vel.

"De Pritjetan heeft in banjir-tijd een maximum afvoer van 300 kub. M. per seconde," zegt de ingenieur, en laat ons in nadenken over de cijfers, die voor de leeken-gedachte niet tot een beeld willen worden. Maar dan wijst hij naar het dal, de wijde blauwige holte, waar een jong djati-bosch opgroeiende is: "Over drie jaar vaart daar onze motor-boot."