United States or Germany ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo maar ja! zeggen, hardop, tegen den heer controleur en den wedana een wedana die tegelijk Patih is, nog wel, en die daar zit als een Hollander bijna, met een witte jas, precies als die de controleur draagt, een gouden horlogeketting, en een gouden lorgnet! De wedana-patih neemt op zijn beurt het woord: "Ingeh! Ingeh!" Zij hebben alles goed begrepen.

Juist toen de familie binnenkwam, had een der Goudenaars, een schoolmeester en opgewonden vaderlander in everlasting jas, na een paar trekken van Duitsche gastvrijheid te hebben aangehoord, de daad van Van Speyk opgehaald, en sprak op een uithalenden toon, aan sommige van zijne stadgenooten als aan hem eigen: "Ja, Mijnheeren Duitschers! dat was een groot stuk van Van Speyk."

Arme stumpertjes, ze voelen denkelijk de hardheid des levens vooruit. Een lange schotsche predikant treedt ginds een huis binnen, om er een baby te doopen, en de familie en vrienden zitten er al voor in het salon. Ze staan op, als hij binnenkomt in zijn gewone jas, en de korte, eenvoudige plechtigheid begint.

"Wil ik u leenen?" "Neen." "Hebt ge kleederen?" "Deze." "Hebt ge kostbaarheden?" "Een horloge." "Een zilveren?" "Een gouden, zie." "Ik ken een kleêrkooper, die uw jas en broek wel zal willen nemen." "Goed." "Dan houdt ge maar een broek, vest, rok en hoed over." "En mijn laarzen." "Wat, ge zoudt niet barrevoets kunnen loopen? Welk een weelde!" "Genoeg!"

En Bernard kwam er uit en gooide zijn jas over zijn schouder en liep langzaam, stil voor zich heen, in de volte 't station uit, en krakend over den grintweg brachten zijn voeten hem naar de villa van zijn oom. 't Was niet ver. Een groote, nieuwe villa, helder lichtrood, met onbegroeide waranda's en pretentieuse torentjes en fratserige piekjes en uitwasjes.

»Zal je sprekendonderde de Jood en schudde den Vos zóó door elkaar, dat het een wonder scheen, hoe hij in zijn wijde jas kon blijven. »Ze hebben 'm gepakt, dat is alleszei de Vos norsch.

De jonge dokter trok zijn jas aan, trad naar het venster en trok de blinden open. "Ja, zoo is 't," zeide hij. "Het is een klein meisje, met blond haar en zonder hoed." "Een klein meisje?" hernam Geoffrey. "Dat moet Effie, mijn dochtertje, zijn. Laat haar, als 't u belieft, binnen." "Goed. Dek u dicht, dan kan ik het door het venster doen; het is geen vijf voet van den grond."

Werktuiglijk is hij voortgereden, zonder zich te herinneren, dat hij nog thuis zou aanrijden om zijn brood te halen. Hij heeft den Dam reeds bereikt, als hij er aan denkt. Voorzichtig voelt hij buiten op zijn jas naar de kleine verhevenheid, die door het verborgen taschje met bankpapier ontstaat; ’t is alsof hij zich telkens opnieuw wil overtuigen, dat hij waarlijk zooveel geld bij zich heeft.

"Een oogenblik, ouwe heer", zei ik en nam z'n jas en hoed mee, hing de jas bij m'n eigen natte kleeren, sloeg den hoed uit en legde die toen plat op den grond in den hoek. Japi zat al, wrong de knieën van z'n broek uit en keek rond. "Wat verschaft me het genoegen?" "Zeg maar Japi", zei i, maakte 't pakje los en legde "Le Lys dans la Vallée" op tafel.

Je bent toch ook niet ziek?" zegt moeder. "Nee, moe, maar ik wou wat met zus spelen, ik heb het beloofd, dat ik mijn soldaten zou opzetten." "Ja, dan moet zus maar eerst wat anders spelen. Een gezonde jongen den geheelen dag in die warme kamer is niet goed. En vader heeft veel te graag, dat je mee gaat." Moe krijgt zijn jas en pet en zus begint te pruilen. "Hij heeft het beloofd.