United States or Moldova ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo zijt gij thans; en ik ben 't niet alleen Uw zuster, gezellin, uwe uitverkoorne 't Is heel de wereld, die uw liefde zoekt. Hoort gij geen klanken in de lucht die uiten Liefde van al wat stem heeft? Voelt gij niet Hoe de onbezielde winde' op u verliefd zijn? Luister!

Ook nu ontmoetten wij haar in haar rijtuig, doch de gordijntjes waren neergelaten, zoodat wij alleen konden zien, dat er twee dames in dat rijtuig zaten. Deze arme vorstin is op het oogenblik diep te beklagen. Zij is kinderloos. De vorst, die een troonopvolger moet hebben, voelt zich verplicht een tweede vrouw te nemen in de hoop daarbij kinderen te krijgen.

Wel is haar invloed op het leger en op haar naaste omgeving nog groot, maar zij voelt bij intuïtie, dat er in den Raad des konings machten aan het werk zijn, waar zij niet tegen op kan. Uit die dagen is ons een uitlating van haar bekend, die ons een duidelijk beeld geeft van hare gemoedsstemming.

Overal in zijne nabijheid en onmiddelijke omgeving zwerven onder allerlei vermomming mijne getrouwen om hem heen; en als het regte oogenblik gekomen is, dan, in de stilte meest van den nacht, voelt hij eensklaps zonder vooraf eenig geluid of geridsel vernomen te hebben, het worgkoord om den hals, en eer hij een kreet of zucht heeft kunnen slaken is de lange reeks der offeranden vermeerderd met een nieuw.

Dit geeft zijn manier van zeggen een karakter van onbestemdheid: men voelt aanhoudend en zeer diep: dat hij aan het tasten is, dat het ieder oogenblik kan hokken ... men wordt ongerust. En toen ik daar voor hem zat, en dit nog niet had overdacht ... wilt ge wel gelooven, lezer, dat ik soms meende: den echten Van Deyssel niet te zien? "Ik had mij u eigenlijk heel anders voorgesteld," begon ik.

Hij voelt zulk een gedicht heel wat sterker dan de vroegere minnezangers als iets dat besteld is en noemt het zijn taak in die toonaard en die geest te zingen zoals het volk het wenst: »swie sint, wil ich sin, daz si niht verdrieze mîn."

Wel zendt hij elk jaar een aantal boekdeelen de wereld in, om zijn taak te vervullen en door hun opbrengst zijn rang te kunnen handhaven, maar hij mist de belangstellende vriendschap, die hem ondanks de kwaadwilligheid van sommigen in Antwerpen omgaf en voelt zich in het doodsche stadje terneer gedrukt. Af en toe reist hij even naar Antwerpen, "om de schepen nog eens te zien vertrekken."

Voelt ge dan, mijn blonde meisje, Dat ik ziels-gelukkig ben, Schoon ik niet, met radde lippen, Al mijn zaligheid beken? Zouden duizend woorden kunnen Zeggen, wat ik tot u zeg, Als ik op die volle lokken Zegenend de handen leg? Arme taal, die uit moet spreken, Hoe gij innig mij bemint, Als ge, ’t kopjen aan mijn schouder, Schreit als een gelukkig kind!

Weet je, wat ik je nu voorstellen wou? Dat wij beiden, zoodra je bent uitgerust, een reis maken naar de groote vogelgevangenis, en Gorgo bevrijden." "Ik dacht wel, dat u dat zeggen zou, Moeder Akka," zei de jongen. "Er zijn er, die beweren, dat u geen liefde meer voelt voor hem, dien u met zooveel zorg hebt opgevoed, omdat hij leeft, zooals een arend leven moet.

Dat zal nog lang genoeg duren, want Habulam sprak er van, dat hij ons nog een keurig avondeten zou zenden. Wil ik het gaan halen? vroeg Janik. Ja, doe dat. Hoe eer wij eten, des te korter hebben wij te wachten. Maar doe alsof gij werkelijk van den eierkoek gegeten hadt en nog altijd snijdingen voelt. Tracht ook Anka te spreken te krijgen; misschien heeft zij u iets te zeggen.