United States or Martinique ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wenst ge ons af te wijzen, het zij zo; maar dan was ik mijn handen in onschuld." »Piet Uijs heeft gezegd wat hij wilde," begon Potgieter. »Zwijg liever, neef Hendrik," viel Cilliers hem ernstig en beslist in de rede, »het voorstel van Uijs is gegrond en verstandig, en ik zal het dadelik in stemming brengen. Wie stemmen wil voor het voorstel van Uijs, steke de hand op."

Reeds heeft hij zijn zwaard opgeheven, maar ontroerd laat hij het vallen, vol liefde blijft hij zijn schone Isolde weer aan staren; hij besluit zich weer even ongemerkt te verwijderen, maar hij wil ze een teken achterlaten dat hij er geweest is en hun geen kwaad wenst, even als David wanneer hij Saul in 't hol heeft gevonden.

En de terugslag van dat fiasco werd bij menigeen een verbitterde ketterse stemming. »Helaas!" klaagt een poëtiese Tempelheer na de val van Caesarea, »indien God, wien dit alles moest mishagen, het goedkeurt, dan moeten wij tevreden zijn. Gewoon een dwaas is hij, die nu nog strijd met de Turken wenst, nu God hun immers alles gunt.

Zij heeft ze nodig als producenten, maar wenst ze dan ook niet veel hoger te stellen dan menselike machines, die juist zoveel brandstof mogen verbruiken als nodig is om aan den gang te blijven, doch ook niets meer.

Isolde is heel blij met haar hond, maar als zij merkt dat zij door het gerinkel der bellen haar vriend vergeet, neemt zij haar hond de halsband af en werpt die in het water: zij wenst geen troost terwijl hij lijdt. Zulke vergetelheidbrengende feeëngaven waren blijkbaar een oud dichtermotief, maar de asceties sentimentele draai er aan is zeker aan de roman te danken.

Bij Virgilius raast Dido dan als een furie of een Bacchante in het paleis en de stad rond en giet in lange tirades haar klachten over de verrader uit, haar verwijten, haar woede en haar vloek: zij wenst zijn dood en verzekert dat zij als een zwarte furie om zijn lijkstoet zal fladderen.

God zegene u allen en wenst gijlieden mij nu ook maar veel geluk!

Hij voelt zulk een gedicht heel wat sterker dan de vroegere minnezangers als iets dat besteld is en noemt het zijn taak in die toonaard en die geest te zingen zoals het volk het wenst: »swie sint, wil ich sin, daz si niht verdrieze mîn."

Gelijk ik zie, uit wenst tot weelde, te gemoet Al wat verbastering der oude zeeden goedt; En, om het snood gewin, in last de goede wetten. Doch zullen daar de best' hun voorgang tegens zetten. Uitblinkendt als in goudt het heldere gesteent.

Dan schenkt de vrouwe hem haar liefde en evenals de fee bij de ridder, komt hij van nu af telkens wanneer zij dat wenst; alleen moet hij zorgen dat nooit iemand hem ziet.