United States or Solomon Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Verder kwam de jongen niet. Zoodra hij zei, dat hij een mensch was, stoof de leidster-gans drie stappen achteruit en de anderen nog verder. En allen strekten de halzen uit, en bliezen boos tegen hem. "Daar heb ik je al van verdacht, van af 't oogenblik, dat ik je voor 't eerst hier aan den oever zag," zei Akka. "En nu moet je gauw maken, dat je wegkomt. Wij dulden geen menschen bij ons."

Hij was uit zijn humeur, omdat hij den kraanvogeldans niet zien mocht, en kon het niet over zich verkrijgen een woord tegen den ganzerik of een van de anderen te spreken. 't Was toch wel hard, dat Akka hem nog niet vertrouwde. Als een jongen had afgeslagen een mensch te worden, om met een paar arme wilde ganzen rond te trekken, dan kon men toch wel begrijpen, dat hij geen lust had hen te verraden.

Maar overigens redden wij ons zelf het heele jaar, en we wonen niet in huizen met deuren en sloten, maar houden ons in grotten als deze op." "Blijft u hier ook 's winters?" vroeg Akka verwonderd. "Ja, dat doen we," antwoordde de hamel. "We hebben genoeg te grazen hier op den berg het heele jaar." "Mij dunkt, het schijnt, dat u 't beter hebben moest dan andere schapen," zeide Akka.

"Hij was een oogenblik geleden nog bij ons," zei Akka, "maar nu weten we niet, waar hij is." De jongen vloog op, en werd vreeselijk bang. Hij vroeg, of er zich ook een vos of arend vertoond had, of dat er een mensch in de buurt gezien was. Maar niemand had iets gevaarlijks gemerkt. De ganzerik was zeker alleen maar in den mist verdwaald.

Enkele nesten waren al uit elkaar geslagen, een paar omgevallen, en de eieren, die er in geweest waren, lagen te glimmen op den bodem van de baai. Toen Akka in de baai neerstreek, waren alle zwanen, die daar woonden, bijeen op den oostelijken oever, waar ze 't best tegen den wind waren beschut.

"Vlieg weg, Maarten, vlieg weg!" riep Akka, want zij begreep, dat de zwanen hem alle veeren zouden uitplukken. En "Vlieg weg, vlieg weg!" riep Duimelot meê. Maar de ganzerik lag zóó vastgeklemd tusschen de zwanen, dat hij geen ruimte had om de vleugels uit te slaan. En van alle kanten strekten de zwanen hun sterke snavels uit, om hem de veeren uit te trekken.

Maar de groote witte was niet te zien, en ook de figuren van de wilde ganzen zag hij niet tegen den hemel afsteken. Ze waren spoorloos verdwenen. Hij vond dat wel een beetje vreemd, maar hij werd niet verschrikt of onrustig. Het kwam geen oogenblik bij hem op, dat Akka of Maarten hem in den steek zouden laten. Die hevige windvlaag had hen zeker meêgesleurd.

Een oogenblik later waren hij en de leidstergans op weg naar Holger Nielssons huis, en 't duurde niet lang of Akka streek neer achter 't steenen walletje, dat om de kleine boerderij liep. "'t Is wonderlijk zooals alles 't zelfde is gebleven," zei de jongen, en klom gauw tegen 't walletje op om rond te kunnen zien.

Onder aan dien witten waterval lagen enkele steenen, waardoor het water als een woeste stroom heenbruiste, en hier streek Akka neer. Dit was ook weer een goede slaapplaats, vooral zoo laat op den avond, als de menschen niet meer in beweging waren. Terwijl de zon onderging, hadden de ganzen daar niet kunnen neerstrijken, want Djupafors ligt niet in een woestenij.

"Me dunkt je moest eens gaan zien hoe je ouders het hebben. Misschien kun je hen toch op de een of andere manier helpen, al wordt je ook geen mensch." "Ja, daar hebt u gelijk aan, Moeder Akka. Daar had ik eerder aan moeten denken," zei de jongen levendig.