United States or Saint Helena, Ascension, and Tristan da Cunha ? Vote for the TOP Country of the Week !


Doch dít is de hoofdzaak, sinds lange jaren door mij en vele anderen voor waar gehouden: dat deze beweging, na het banaal-algemeene van de kunst vóór haar, het zocht in het individueele. De trotsch en de hoogheid van dat individueele was het wat ons in onze jeugd, bij de schoonste dier individualiteiten, Kloos, Van Deyssel en Gorter, betooverde.

Zoo kwam dat schetsje in de wereld. Ik weet dat Israëls daar verschrikkelijk mee was ingenomen. Jaren nadien zei hij me. "Ik heb nog eens zoo'n mooi ding van je gelezen." Die bundel, de eerste van dat genre in ons land, was in twee, drie weken heelemaal uitverkocht, en onmiddellijk daarop kwam de tweede druk. En daar werd me Van Deyssel ineens wakker.

Het was in den tijd dat Van Deyssel zijn critieken schreef en Kloos zijn prachtige verzen, die zijn opgenomen in het "Boek van kind en God". Daar had ik terstond een groote bewondering voor, en dat is ongetwijfeld van invloed geweest op mijn vorming.

Ik geloof, dat iedereen het recht heeft er een meening op na te houden, maar niet ieder heeft 't recht, die meening te uiten. Critiek geven is een geweldig moeilijk werk en groote kunst-critiek is even zeldzaam als groote romankunst of groote poëzie. In mijn Rousseau-studie heb ik doen blijken, dat uit den aard der zaak groote critiek, buiten Van Deyssel, in ons land niet aanwezig is.

Ik had mij gedroomd den Van Deyssel van de portretten, den tot zich zelf gekeerden, met donkeren blik en borsteligen baard.... Ik had gedacht, dat hij onbeweeglijk zou tronen in het halfduister van een wijd vertrek met lood-gevatte ruitjes en langs de wanden hooge boekenstapels.

In ieder land zou een man aan het hoofd staan voor het literaire deel: Van Deyssel, d' Annunzio, Christina Rossetti, Verhaeren, ik zelf. Ik heb toen in Holland nog eens een bespreking daarover gehad met Roland Holst en Toorop ... maar dat plan viel in duigen. "Van nu en straks" sloot met een klein deficit.

Die van Prof. van Hamel noemt hij de "linguistiesch-aesthetische", die van hemzelf de "alleen-aesthetische". Het verschil, dat trouwens volgens van Deyssel zelf moeilijk onder woorden is te brengen, komt vooral hierin uit, dat de "kunstige geleerde", zooals van Hamel, die den "linguistiesch-aesthetischen" maatstaf aanlegt, bij het spreken over "klankgehalte van den volzin", "beweging van rhythme" enz. iets anders bedoelt dan de kunstenaar.

Want waarom zou men in eene andere taal wél aequivalenten vinden voor de uitdrukking van zuiver logische gedachten en niet voor woorden, die poëtische stemmingen en gevoelens vertolken? Ik kan mij hier weer beroepen op L. van Deyssel, die in een belangwekkend opstel, geschreven naar aanleiding van eene door hemzelf gemaakte vertaling, waartegen door Prof.

Laat ik u even vasthouden. U zegt, dat een beschrijving van de werkelijkheid anders is dan de werkelijkheid zelf. Moet ik dit zoo verstaan, dat u iets aan de werkelijkheid toevoegt? Als de artiest niets aan de werkelijkheid toevoegde zou hij geen artiest zijn. Het beschrijven van détails zonder meer, zooals Van Deyssel wel eens heeft gedaan, daar voel ik niets voor. Dat kan ik niet mooi vinden.

Misschien zijn hunne "vrije woorden" niet veel meer dan reeds jaren geleden Van Deyssel ons gaf in "Bergen en Menschen" en Gorter in de verzen na "Mei": de futuristische dichters lijken mij niet iets te geven, dat wij al niet reeds lang geleden gekend hebben. Hunne schilderijen zijn wel iets nieuws: beweging, geur, emotie, snelheid, "dynamische volumen" te willen schilderen is, geloof ik, nog nimmer gepoogd. Moet ik mij schamen zoo passatistiesch te zijn om te bekennen, dat ik voor die schilderijen van Severini, Boccioni, Carr