United States or Slovakia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nu, wat dat uitstellen betreft, dat zal zoo lang niet zijn, want gij hebt van mij nog te vorderen, en Anka ook, wat ik u schuldig ben. Gij hebt ons het leven gered. Zonder u leefden wij niet meer. Gij hebt dus van ons een loon te vorderen voor de redding, een loon overeenkomende met wat wij kunnen geven. Dat is zoo werd er bij de deur gezegd.

Gij hebt haar veel gegeven. Zij heeft het geld nageteld, toen zij thuiskwam. Zij zendt het u terug, want gij moet u vergist hebben. Zóó veel hebt gij haar zeker niet willen geven. Hij reikte mij het geld toe. Ik neem er niets van terug, want ik wist hoeveel ik haar gaf. Het is voor Anka. Maar dat is toch te veel, Heer! Neen. Misschien krijgt gij ook wel zooveel, als ik over u tevreden ben!

Een uit hun midden trad vooruit en zeide: Effendi, wij willen niet langer bij Habulam blijven; maar hij zal ons niet goedschiks laten gaan, en nu zouden wij u willen verzoeken, hem er toe te dwingen. Dat kan ik niet. Gij hebt het toch voor Janik en Anka in orde gebracht! Hun was ik dank verschuldigd. Zij hebben ons het leven gered. Gij waart de gewillige dienaren van de moordenaars.

Ik liet de paarden, onder mijn toezicht, drenken en zadelen, en beval dat men mij naar Habulam zou brengen. Moeten Anka en ik ook meegaan? vroeg mijn knecht. Zeker. Maar, daar zal wat voor ons op zitten! Heb daar geen zorg over. Gij gaat achter mij staan en verlaat die plaats niet zonder dat ik het u zeg.

Hij lei op mij aan, de haan knakte en het schot knalde. Ik had ter nauwer nood tijd, om met alle kracht, die mij ten dienste stond, mij op zij te werpen, zoodat ik met stoel en al om en op den grond viel. Ik was niet getroffen, maar zooals bleek, de kogel was tusschen Janik en Anka, die achter mij stonden, doorgevlogen en in de deur te recht gekomen.

Die is dan wel gegrendeld, maar dat hindert niet, ik klop en gij doet open. Maar niet zoo als gewoonlijk. Klop aan het luik dat achter is, eerst eens, dan twee en daarna driemaal. Zoo weten wij dat gij het zijt en doen open. Zeg aan uw Anka, dat ook zij zoo kloppen moet. Men kan nooit weten wat er, gedurende uw afwezigheid, bij Habulam voorvallen kan.

Ik verlang geen Bakschisch, Heer. Wel ben ik arm, maar ik zal u gaarne bedienen, ook zonder fooi. Anka heeft mij gezegd dat gij ook van ons geloof zijt en bovendien den Heiligen Vader in Rome gezien hebt. Daarom doe ik gaarne alles waarmee ik u van dienst kan zijn. Gij zijt een brave jongen, en als ik u met iets kan helpen, doe ik dat gaarne. Is er soms iets, dat gij wenscht?

Ik wil u dat geld geven, en dan kunt gij uw Anka helpen sparen. Kom hier, daar is het. Het waren ongeveer vierentwintig gulden. Ik gaf ze hem gaarne, want hij was een eerlijke oprechte jongen, en ook was het niet mijn geld, dat ik gaf. Hij was ontzettend blij; alleen kon hij niet begrijpen, dat een vreemde hem, zonder dat hij er iets voor doen zou, zooveel geld gaf.

Misschien had hij het nog in zijn zak; daarom zeide ik: Als gij u het gebeurde niet kunt verklaren, zoo wil ik mijn oog laten werken en daarmee zie ik alles dat verborgen is. Welnu, ik zie Anka, het meisje is in de keuken en ik zie er u ook. Gij stuurt haar weg. Terwijl zij weg is, neemt gij het peperhuis met Sytschan zehiri uit uw zak en gij schudt er een gedeelte van in het meel van de ommelet.

Habulam schijnt zich over ons vroolijk te maken; ik zal er voor zorgen, dat hij wat ernstiger wordt. Halef, Janik en Anka verwijderden zich. De eerste kwam terug, toen ik met mijn schrijverij gereed was. Hij had een verzameling grootere en kleinere stukken, voor een scheikundige onderzoeking meer dan voldoende. Effendi, wat wilt gij met die dingen doen? vroeg Habulam, nu niet meer lachende.