United States or Belize ? Vote for the TOP Country of the Week !


De vrouw wilde hem een klets geven, maar weg was hij op Beiaard, en zwaaide met zijn klak al lachend naar heur om. Het stof wolkte op van den drogen weg. De zon lei op het paard een matten zilveren schijn, en elke boomstam sloeg een blauwen schaduw op het lijf.

Henk had zijn rok op de bank neêrgegooid, en stond zich, in vest en hemdsmouwen, zijn traditioneelen grog klaar te maken. Heete wasem wolkte het glas uit, terwijl hij den ketel weêr op de vuurstoof plaatste. Zoo meisje! groette hij met zijn joviale stem, en innemende goedmoedigheid speelde in zijn soezige, blauwgrijze oogen en om zijn zwaar en blond beknevelden mond.

En het was als een berg van puin, een berg, die steeds wolkte van witte asch en gekreun klonk nu duidelijker van slachtoffers, levend nog maar verbrijzeld, half verstikt onder de puinhoopen. Mijn caterva!

De blik week.... de lichtschoof kromp op, maar bleef, zwalkende vloek, boven de waterwereld branden, die keerend zijn afgronden voortdurendlijk om, barbaarsch en laag praalde verzadigd met het oude rood. Het oog kneep dicht.... en onder den stuipenden toren verbloedde de Oceaan.... Alom wolkte de nacht, kolkte de barnende nacht.

De thee was gezet, een bleek-blauw doorzichtig dun kolommetje stoom rees naar boven uit de tuit van de theepot en werd een mistslangetje of wolkte wech in de kamer, als Jozef zijn koerant bewoog of diep ademhaalde. In een hoek neuriede het theewater.

Het land lag in koortsige verwachting en de vochtige najaarsflarden sleepten mottig erover. Het eerste volksgeweld gebeurde in September, te Brussel. 't Had, dien dag, al in de vroegte begonnen te miezel-regenen. Een druppelende grijze dikte wolkte over de stad, die ongemeen daaronder rumoerde.

Mathilde bleef, zonder menschen, wier vormen en geluiden haar voelen braken, en vrije alleenheid, en het zuivere geloof, eenzaam en geheel, leefde in haar op; het kwam zachtjes over het bezonde geel-zwarte pad tot haar, het lachte in de zonne-wind-tintelingen in de rondte, het vloeide op over het getimmer aan d'overkant van den weg, over het klakkend gerommel van een rijtuig, over een ver hondgeblaf, het wolkte in het windgelach tot haar hoofd, het sneeuwde, sneeuwde in stille lichtdruppels van de deinende bladeren.

Het was het Voorspel, dat begon. Het was op Grieksche leest geschoeid: koren van, in witte peplos gekleede, zangeressen daalden de trappen af. Zij naderden de altaren rechts en links, op het proscænium, wierpen geurkorrels op de smeulende kolen: de wierook wolkte omhoog. Fluitspeelsters volgden haar. En hare handen brachten het mondstuk der dubbelfluiten ter lippen.

Mevrouw Aubain zat aan 't voeteneind van het bedje, dat ze met haar armen omklemde. Ze snikte als een zieltogende. Rechts stond de overste. Drie luchters brandden op de latafel, de kaarsevlammen schenen roode vlekken, wit wolkte de nevel voor de vensters. Een paar zusters voerden mevrouw Aubain weg. Twee nachten lang verliet Félicité de doode niet.

Eene zwaarte rustte op haar schedel als de reuzenpalm van eene ijzeren hand, eene vale duisternis wolkte om haar op en zij voelde al hare levenswarmte eensklaps verkillen tot eene ijzigheid van dood.