United States or Zambia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maria Clara bespeurde den lijvigen omtrek van Padre Dámaso naast het onberispelijk "silhouet" van Padre Sibyla. Roerloos op zijn plaats zat de geheimzinnige, zwijgende Padre Salvi. "Hij is verdrietig!" merkte Sinang op; "hij bedenkt hoeveel hem al die bezoekers kosten zullen. Maar je zult zien dat hij ze niet betaalt, maar de kosters. Zijn logés eten altijd bij een ander."

"Ja, padre Dámaso heeft gezegd," hervatte de pastoor zonder zijn blik van Maria Clara af te wenden, "dat hij als Maria's peetvader niet kon veroorloven ...maar nu ja, ik geloof dat als meneer Ibarra hem vergiffenis vraagt, waar ik niet aan twijfel, alles weer in orde komt." Maria Clara stond op, verontschuldigde zich en ging vergezeld van Victoria, het vertrek uit.

"En als Padre Dámaso hem niet vergeeft?" vroeg Capitán Tiago zacht. "Dan...moet Maria Clara 't zelf weten ...Padre Dámaso is haar...geestelijke vader. Maar ik geloof dat ze 't bij zullen leggen." Op dat oogenblik hoorde men schreden, en Ibarra vertoonde zich, gevolgd door tante Isabel. Zijn komst bracht een zeer verschillenden indruk te weeg.

Per slot van rekening is het niet aan ons, maar aan 't land ze in 't leven te houden... Sinds Maria Clara in 't klooster is gegaan heeft Padre Dámaso het dorp verlaten, om in Manila te gaan wonen, evenals Padre Salvi, die, terwijl hij een vacante bisschopsmijter afwacht, verscheidene malen in de Santa Clara-kerk preekt, in welker klooster hij een belangrijke betrekking bekleedt.

Ibarra was buiten zich zelve: zijn lichaam beefde, zijn oogen bewogen zich dreigend in hun kassen. Fray Dámaso deed een geweldige poging om op te staan, die bijna slaagde, maar de ander greep hem bij zijn keel en duwde hem in elkaar op zijn knieën. "Meneer Ibarra! Meneer Ibarra!" stamelden enkelen. Maar niemand, zelfs niet de alférez, waagde het om naderbij te komen.

"Pater Dámaso preekt 's morgens, en 's avonds gaat hij met ons een kaartje leggen." "Mooi zoo, mooi zoo! Dan is er heelemaal geen gevaar!" "Volkomen veilig, we zijn absoluut zeker! De Chinees Carlos laat bovendien los!" En de kleine dikkerd maakte met zijn vingers een gebaar alsof hij geld telde.

"Jawel, vader" antwoordde Fray Sibyla lachend, "maar van morgen zag ik hem en toen zeide hij, dat hij spijt had van alles wat er gisterenavond gebeurd was, dat de Jerez-wijn hem naar 't hoofd gestegen was en dat Padre Dámaso in 't zelfde geval verkeerde als hij. En de belofte? vroeg ik hem uit gekheid.

Ik zou bovendien graag zien dat u en Pater Dámaso 't bijlegden..." "O, daar is 't nog wel tijd voor!" antwoordde Ibarra met een gedwongen lachje, en hij gaf te kennen dat hij met de meisjes mee wilde gaan. Ze gingen de trap af. Maria Clara liep tusschen Victoria en Iday in. Tante Isabel volgde daarachter. De menschen gingen eerbiedig op zij, om hen door te laten.

't Waren geen mooie, keurig gekleede jonge meisjes, die op eens aller aandacht bij 't binnenkomen trokken, zelfs die van Fray Sibyla; 't was ook niet Zijne Excellentie de gouverneur met zijn adjudanten, die den luitenant uit zijn eenzelvigheid wegrukten, en Fray Dámaso als versteend deden staan: 't waren eenvoudig het origineel van het portret in rok en iemand, dien hij bij de hand leidde: een jongmensch, dat streng in de rouw gekleed was.

De vromen verheugden zich dus niet weinig, ze dankten God voor deze hulp en twijfelden niet, of, als eenmaal de toelisans verdwenen waren, de heilige ook de Guardia Civil zou verdelgen. Ze volgden dus Padre Dámaso verder met verdubbelde aandacht. De pater wond zich meer en meer op. Doch zijn toehoorders begonnen allengs te gapen, zelfs Capitán Tiago. Maria Clara luisterde niet.