Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juli 2025


... Du lieber Sté-hé-ern gilt overslaand, als in doodsangst de cornet en met onnavolgbare vlugheid verdwijnt het instrument in des Oempah's sporthemd en zwelt zijn broekzak eensklaps door den beker, die halverwege zichtbaar blijft.

En de borst van een valk, zwelt die niet even schoon als een vrouwenboezem? En kan de blik van een schone vrouw stralender zijn dan die van de ridderlike jachtvogel?

MARCUS. Maar dat de rede toch uw klacht beheersch'! TITUS. Indien er reden waar voor deze ellenden, Dan kerkerde ik in perken al mijn wee. Stroomt de aard niet over, als de hemel weent? En, raast de storm, wordt dan de zee niet dol, Zwelt haar gelaat niet op, 't gewelf bedreigend? En eischt gij reden nog voor dezen storm? Ik ben de zee, hoor, hoe haar zuchten razen!

De grijsaard roert de snaren: hoe zuiver trillen zij! Hoe zwelt in stoute akkoorden de wondre melodij! Hoe klinkt als die eens Engels des jonglings stem er door! Hoe dreunt de bas des ouden gelijk een geestenchoor! Zij zingen van de vreugden, de deugden van weleer, Van lente, liefde en vrijheid, van trouw en riddereer.

En de vrouw geldt als schoon, als zij ten volle is toegerust voor de gloriën van het moederschap; niet het teere wezentje van was-bleeke doorschijnendheid, en met nauwelijks lichaam genoeg om een sexe te mogen veronderstellen; maar de vrouw wier schoot en wier boezem, begeerende en begeerd, zwelt van onuitputtelijke vruchtbaarheid; zij moet tegelijk Venus en Juno zijn, groot en imposant van gestalte, met weelderige lendenen en de malsche majesteit eener Venus Callipygos, met vleezige dijen en volle armen, in staat de reuzen die zij aanlokken in haar omhelzingen te verstikken.

't Gerucht stijgt middlerwijl, en weêrkaatst door de bergen, Dat Kaïn d' Arbaliet op eigen grond koomt tergen, In 't bloed zijn stappen zet, en moord, en schrik verspreidt; En 't Reuzenhart zwelt op met dubble grimmigheid.

Het scheepje gaat van wal; zacht zwelt het zeil; in onregelmatige zigzaglijnen naderen wij den westelijken oever. Den oever? Neen! Op verren afstand zien wij eerst den dijk. Evenals bij het ter scheep gaan doet de sterke gestalte van den veerman thans weder dienst en... wij worden afgezet op den kant van een der naakte slikken langs den dijk.

Daartoe brengt men de steenen en het metselwerk aan op een onderlaag van stukken brandbare aarde, in den vorm van een pyramide opgestapeld. Die veenlaag zwelt op onder het water en vormt zoo een onwankelbare basis, die door het vocht niet meer wordt aangetast.

Met verfijnd materialisme krijgt men te horen »welk een smachtende schoonheid tranen aan een maagd schenken: het wit en het zwart in het oog vloeit te samen, terwijl het oog als een bron zwelt; het wit glinstert als een narcis, het zwarte gloeit als een viooltje, en de tranen die in het oog samengedrongen worden schijnen te glimlachen."

Zoodra het aan den tepel is gelegd, zwelt deze zoo sterk op, dat de groote lippen hem, de gezwollen tepelbasis daarentegen den mond nauwkeurig omsluiten. Voorzoover men thans weet, zuigt de jonge Kangoeroe in 't geheel niet, maar wordt zonder eenige inspanning zijnerzijds met melk verzorgd, daar deze hem door samentrekkingen van den tepel wordt ingespoten.

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek