Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 mei 2025
We zijn bont en blauw en hebben een gevoel alsof onze ledematen zijn ontwricht. Zurbriggen kan niet nalaten, zijn blijdschap te toonen over die verlossing. Hij beweert, dat hij op al zijn reizen in Indië, Australië en Argentinië, nog nooit zulke ellendige vervoermiddelen heeft leeren kennen. De smotrissiel biedt ons beleefd de vertrekken aan, waar gewoonlijk reizigers logeeren.
Het geweer, dat Zurbriggen over den schouder draagt gegespt, schijnt hun alles behalve geruststellend. Een der mannen, die den djighite herkent, komt vragen, wat wij hier komen doen. Wij houden tegenover hen stil in een glooiing tusschen de heuvels. In ruil daarvoor geven wij de vrouwen ringen en kammen van aluminium, waarmede ze blijkbaar verrukt zijn.
't Was mij dan ook een verlichting, toen ik op het perron te Tasjkent de lange gestalte ontwaarde van Don Scipio Borghese, en het gebaarde gelaat van den gids Zurbriggen. Zij hadden reeds veertien dagen op mij gewacht, en waren van harte blijde, mij te zien.
We graven een opening in den grond, om er den nacht in door te brengen; maar het gat loopt vol water, dat tusschen de steenen doorsijpelt. Zurbriggen neemt de wijk in een rotsspleet. De Kirghizen kunnen niet eten van vermoeidheid, en lijden ondragelijke pijn; want daar zij geen brillen dragen, zijn hun oogen hevig aangedaan door het schitteren van de sneeuw.
Wij zijn reeds half ontmoedigd, en willen maar weer in de tarantass gaan schuilen, doch Zurbriggen geeft het niet op. "Al moet ik de deur intrappen", zegt hij, "ik wil weten wat er achter zit." Hij blijft maar doorbonzen. Eindelijk hooren we den vloer kraken, en de deur gaat open. Er verschijnt een jongen, half aangekleed, en met een kaars in de hand.
Tegen den avond bivakkeeren we op een hoogte van 3850 M., aan den voet van den allerhoogsten top. Als we weer opbreken, beweert Zurbriggen, dat we nog in ons kamp zullen kunnen ontbijten.
Ondanks de meesterlijke behendigheid, waarmede Zurbriggen de moeilijkheden weet te overwinnen, loopen wij telkens gevaar, zoo de dichte sneeuwlaag bezwijken mocht onder het gewicht van onze zwaarte, in een afgrond te storten; maar gelukkig houdt het touw ons tegen. Op het hoogst gelegen gedeelte komen wij aan een gevaarlijke plek.
Dat mag waar zijn; maar hij wordt toebereid in leeren zakken, die een paar duim dik onder het vuil zitten, en in de melk zelve drijven allerlei bestanddeelen, die ver van smakelijk zijn. Wat het meeste de belangstelling dezer nomaden gaande maakte, waren onze met spijkers beslagen zolen en de karabijn van Zurbriggen.
Om vijf uur komt Zurbriggen ons wekken, bij wijze van spreken dan altoos, en wij trekken onze stijf bevroren kleeren en laarzen weer aan, na ons van 't hoofd tot de voeten te hebben gewreven, om wat te ontdooien. Dan binden we ons opnieuw aan elkander vast; Zurbriggen vooraan, ik achteraan, en de prins in 't midden.
Nu en dan schrikken wij op door den schreeuw van een marmot. We loopen in de richting, waar het geluid weerklinkt; Zurbriggen stijgt af, legt zijn geweer aan, en wacht geduldig tot het beestje zich zal vertoonen, een schot valt, en het arme slachtoffer wordt bij de overige zegeteekenen gevoegd, die den zadel van onzen gids sieren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek