Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juli 2025
Intusschen was de patrouille genaderd, en wilde Zopyrus, op het roepen van den gewonde: »moordenaars, roovers!" in hechtenis nemen. Doch de Pers was niet genegen, tot zoo geringen prijs zijne vrijheid te verkoopen.
Zij werden door onderscheidene slaven gevolgd, die hun eenige kisten en pakken nadroegen. De schoonste dezer vreemdelingen, in wie de lezer zonder twijfel reeds onze jonge vrienden Darius, Bartja en Zopyrus heeft herkend, wendde zich tot een havenmeester met verzoek, hem de woning van zijn gastheer Theopompus, den Milesiër, te wijzen.
»Hoe is het mogelijk zulke gedachten te koesteren!" riep Zopyrus, den beker opheffende. »Geene vrouw ter wereld is zóo volmaakt, dat het haar echtgenoot niet minstens eenmaal per dag berouwt, eene vrouw te hebben genomen! Wees blij te moede, vadertje, en bedenk, dat gij u beklaagt over iets dat uwe eigene schuld of liever uwe eigene wijsheid is.
Maar het marktuur is daar, mijne vrienden! Ik moet u verlaten, want gewichtige zaken vorderen elders mijne tegenwoordigheid." »Ik vergezel u," riep Zopyrus, »om kransen voor het huis van Sappho te bestellen!" »Ha! ha!" hernam de Milesiër lachend, »gij voelt u naar de bloemenmeisjes getrokken? O, spreek mij niet tegen, ik heb het wel geraden.
»Koopt mijne rozen, schoone heeren!" riep zij met heldere, welluidende stem, »en steekt ze uwe beminden in het haar!" Zopyrus nam de bloemen aan, riep, de hand van het meisje vasthoudende: »Ik kom zoo pas uit verre landen hier aan, lief kind, en heb nog geene vriendin te Naucratis, laat mij dus deze rozen in uw eigen blonde krullen steken, en dat goudstuk in uw blanke handjes drukken!"
Bevestigt hem toch door ulieder getuigenis, dat hier een booze Diw met onzen vriend en wie met hem waren zijn spel moet hebben gespeeld!" »Ik zweer u, vader," riep Gyges, »dat Bartja sedert de laatste uren dezen tuin niet verlaten heeft!" »Dat bezweren wij allen," verzekerden Araspes, Zopyrus en Darius levendig, als uit éen mond.
De gevangene scheen zeer boos te zijn, en werd hoe langer zoo driftiger, naarmate de soldaten minder acht sloegen op zijn gebroken Grieksch, en zijn vloeken in eene hun geheel onbekende taal. Nauw hadden Bartja en Darius de stem van den gebondene gehoord, of zij snelden op hem toe, en herkenden Zopyrus.
Prexaspes boog even, doch Darius hernam: »In ieder geval moet men dezen man in het oog houden. Juist te dezer plaatse zoover van 's konings poorten, te midden van vijandige volken, hebben wij stadhouders noodig, die hun heer gewilliger gehoorzamen, dan Oroetes, die zich schijnt te verbeelden koning van Lydië te zijn!" »Zijt gij verstoord op den Satraap?" vroeg Zopyrus.
»Hij heeft den slag van Pelusium gewonnen, en niemand anders!" riep Zopyrus, zijn vriend voorkomende. »Maar gij," hervatte Cresus, »en uwe vrienden hadden voorzichtiger kunnen zijn, en moeten bedenken, dat het hoogst gevaarlijk is de ijverzucht van een man als Cambyzes op te wekken.
In ieder ander geval ben ik tot uw dienst." Intusschen had Zopyrus met zijne beide vrienden gesproken, en hen aangemaand niet bezorgd voor hem te zijn. »Ik zweer u, bij Mithra," riep hij, toen Bartja hem te kennen gaf dadelijk er voor uit te willen komen wie hij was, ten einde zijne vrijheid te verkrijgen, »dat ik mij, zonder er een oogenblik over te denken, mijn zwaard in het hart stoot, wanneer gij u om mijnentwille in de handen dezer Egyptische honden overlevert.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek