Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juni 2025


"Ik ben altijd zoet!" riep Dik, die zich volstrekt van geen kwaad bewust was. "Nu, ga dan maar zitten, doch geen leven maken, hoor." Dik stapte weer naar zijne plaats, maar van teekenen had hij zijn bekomst.

Sommige rassen geven aan vleesch de voorkeur boven al het andere voedsel, andere schatten het minder hoog. Van de gekookte spijzen smaken meelspijzen, vooral wanneer zij zoet zijn, hun het best; als zij vruchten eten, geven zij aan zoete de voorkeur boven zuurachtige.

Menschen, boomen, huizen, woorden, alles, levend of levenloos, wordt een gedeelte van ons eigen wezen; aan elk voorwerp hechten wij eene herinnering, zoo schoon en zoo zoet als onze jeugd zelve.

Want het prijzenswaardige vocht, dat eenigen tijd geleden uit den eindknop van den palm vloeide, is wel is waar zoet gebleven, maar toch ook bedwelmend geworden en dit te meer, naarmate het langer met de lucht in aanraking was.

Weemoed en geluk beiden wemelden door zijn ziel, die de morgeneenzaamheid zoet dronk, weemoed om Alliene, geluk om Ysabele, en hij dacht daartusschen door aan vele vrouwen en tusschen de vele vrouwen rees dan immer weêr de eene jonkvrouw: Ysabele... En zij bleef alleen...

Ik zal u wel flink maken. Hij klopte haar even op den schouder, als een kameraad. In haar hart bliksemde een groote spijt op: dat zij elkander niet eerder hadden leeren kennen. Wat was het haar een zoet genot geweest zich voor hem verlaagd, hem vergiffenis gevraagd te hebben! Er verliep een groote week, dat de Vere's noch Vincent, noch St.

Daarop liet hij haar met vasten arm zacht op den grond neder, nam nog eens zijn kind bij zich in den zadel, om het te kussen en schertsend op het hart te drukken, dat het zoet moest zijn.

Als zij werk had gevonden, had zij het onmiddellijk daarna weder verloren. Daarom was het, dat zij ten langen leste, den strijd tegen den onbekende moede, besloot, om haar brood in Maastricht te verdienen. Iederen morgen ging ze in de vroegte uit haar huis en liet haar jongen alleen. "Wees zoet vandaag en speel niet bij den Jeker," zeide ze iederen dag, wanneer zij vertrok.

Hij liep naar haar toe, en legde zijn brood op hare lei, doch de juffrouw wist het spoedig te bemachtigen, en liet het buiten brengen voor de vogeltjes, waardoor Dik zich diep beleedigd gevoelde. Hij keek haar met groote oogen aan. "Dik, wil je nu zoet zijn?" Dik was te boos, om antwoord te geven. "Dik, beloof me, dat je zoet zult zijn, dan mag je weer gaan zitten."

"Dan moet gij er een komen halen! ik kan niet naar u toegaan, dat is niet gepast," antwoordde zij, met een stemmetje zoo zoet als honing. Hij probeerde over de haag te klimmen, maar die scheen al hooger en hooger te worden; toen trachtte hij er door te kruipen, maar zij werd al dikker en dikker, en de ridder werd wanhopig.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek